"Ter vervanging van de verplichting gedurende drie jaar om te voorzien in met name
genoemde producten en diensten strekt het nieuw geformuleerde artikel ertoe de algemene
verplichting aan gemeenten op te leggen om beperkingen in de zelfredzaamheid op het
gebied van het voeren van een huishouden, het zich verplaatsen in en om de woning en om
zich lokaal per vervoermiddel te verplaatsen, weg te nemen Onder zelfredzaamheid wordt
in dit verband verstaan het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen
om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer
mogelijk maken Onder normale deelname aan het maatschappelijke verkeer wordt in
ieder geval verstaan het kunnen voeren van een huishouden; het normale gebruik van een
woning; het zich in en om de woning kunnen verplaatsen; het zich zodanig kunnen
verplaatsen dat aansluiting kan worden gevonden bij regionale, bovenregionale en
landelijke vervoerssystemen; het kunnen ontmoeten van andere mensen en het aangaan en
onderhouden van sociale verbanden om op die manier te kunnen deelnemen aan het lokale
sociaal-maatschappelijk leven. Voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk biedt de
International Classification ofFunctions, Disabilities and Impairments (ICF classificatie)
een uniform begrippenkader dat als grondslag kan dienen om de behoefte aan
voorzieningen in individuele gevallen vast te stellen.
De opdracht om compenserende voorzieningen te treffen wordt met dit artikel bij wet
gegeven. De normering ervan wordt overeenkomstig de bestuurlijke structuur van de wet
op het lokale niveau bepaald met inachtneming van alle bepalingen over de
totstandkoming van het lokale beleid en de betrokkenheid van burgers en cliënten
daarbij.
Omdat er geen omschrijving van het begrip compensatiebeginsel in het amendement is
opgenomen, is in de verordening een begripsomschrijving opgenomen waarbij de regels
van de Wet voorzieningen gehandicapten en de regels rond de functie huishoudelijke
verzorging uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) niet zijn losgelaten. Dit
is van belang om niet een vacuüm te laten ontstaan, te meer daar het overgangsrecht
zoals geregeld in de WMO bestaande cliënten maximaal één jaar het behoud van de
oude rechten op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Wet
voorzieningen gehandicapten biedt.
Het overgangsrecht gaat er ook van uit dat voor alle nieuwe aanvragers nog drie
maanden nadat de gemeentelijke verordening voorzieningen maatschappelijke
ondersteuning is vastgesteld de "oude" regels uit Wvg en AWBZ gelden. Gevolg hiervan
is dat een gemeente die vanaf 1 januari 2007 voor nieuwe aanvragers ook direct nieuw
beleid wil voeren, zijn verordening op 1 oktober 2006 door de gemeenteraad moet
hebben laten vaststellen. Dat betekent dat de gehele procedure van voorbereiding,
inclusief inspraak, voordien plaats moet hebben gehad.
In de Wmo komen voorzieningen uit de Welzijnswet en voorzieningen uit de AWBZ en
de Wvg bij elkaar. Voorzieningen uit de Welzijnswet worden als voorliggende
voorzieningen aangeboden en worden daarom niet in deze verordening opgenomen. De
in deze verordening opgenomen algemene voorzieningen zijn in principe ook als
voorliggende voorzieningen te beschouwen, maar omdat de meeste algemene
voorzieningen voor het eerst een plaats vinden in deze verordening, zijn zij nog wel
benoemd en van een primaat voorzien. Het is niet ondenkbaar dat deze algemene
voorzieningen op termijn terug te vinden zullen zijn bij de onbenoemde voorliggende
voorzieningen zoals maaltijd voorziening en personenalarmering.
Pagina 15 van 38