Artikel 16. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden. In dit artikel wordt geregeld onder welke basisvoorwaarden men gebruik kan maken van een algemene voorziening voor hulp bij het huishouden. In aanmerking komen in eerste instantie personen met een aantoonbare beperking ten gevolge van ziekte of gebrek. Verder komen in aanmerking mantelzorgers in het kader van de zogenaamde 'respijtzorg', dat wil zeggen dat de noodzaak aanwezig is om mantelzorgers te ontlastenNota bene: het is daarbij niet de bedoeling van de wetgever dat het huishouden van de mantelzorger wordt overgenomen, maar overname van het huishouden van degene die de mantelzorg ontvangt is wei degelijk mogelijk Algemeen aangeboden hulp bij het huishouden is in de vorm van een primaat in deze verordening neergelegd. Dat houdt in dat in eerste instantie wordt bezien of deze vorm van hulp bij het huishouden het probleem op adequate wijze kan oplossen. Als de in het vorige lid genoemde algemene voorziening onvoldoende adequaat is of niet aanwezig is, komt de individuele voorziening voor hulp bij het huishouden aan de orde. De individuele voorziening kan bestaan uit een voorziening in natura of uit een persoongebonden budget. Het college bepaalt wanneer iemand voor een persoonsgebonden budget in aanmerking kan komen. Deze criteria zijn vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Artikel 17. Gebruikelijke zorg Bij het vaststellen van de aanspraak op hulp bij het huishouden wordt allereerst bezien of en in hoeverre eventueel andere personen binnen de leefeenheid zelf de problemen kunnen oplossen. Deze ontwikkeling is al onder de AWBZ-indicatiestelling in gang gezet vanaf het midden van de jaren '90. Voorzover de ondervonden problemen door middel van dergelijke gebruikelijke zorg kunnen worden opgelost, is er geen aanspraak op hulp bij het huishouden. In de door het college vast te stellen beleidsregels wordt bepaald hoe er rekening wordt gehouden met gebruikelijke zorg bij het vaststellen van een aanspraak op een voorziening voor hulp bij het huishouden. Artikel 18. Omvang van de hulp bij het huishouden. Omdat hulp bij het huishouden uiteindelijk altijd in de vorm van dienstverlening wordt verstrekt, moet de omvang in tijd worden vastgesteld. Hier is gekozen voor de mogelijkheid om concrete tijdseenheden te nemen. Voordeel hiervan is dat er voor zowel de gemeente als aanvrager duidelijkheid is over de omvang van het aantal uren en de bekostiging daarvan. Praktisch nadeel is dat er voor elke uitbreiding opnieuw besloten moet worden, hetgeen eventueel beschikking op basis van een adviesprocedure kan betekenen. Artikel 19. Omvang van het persoonsgebonden budget. Deze bepaling spreekt voor zich en sluit nauw aan op het vorige. Jaarlijkse vastlegging houdt verband met de prijsindexering, zoals genoemd in artikel 38. Pagina 29 van 38

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad bijlagen | 2006 | | pagina 29