Deze kan wellicht beter gevonden worden buiten de wet, door middel van een therapie
waardoor de blokkade opgeheven kan worden. Is in zo'n situatie de problematiek op te
lossen, dan was de problematiek tijdelijk en viel deze derhalve terecht niet onder de wet,
bij gebrek aan een langdurige noodzaak. Anders wordt het als blijkt dat het probleem
niet therapeutisch opgelost kan worden. Dan is wel een langdurige noodzaak aanwezig
en zou wel een vervoersvoorziening verstrekt kunnen worden.
Artikel 31Het primaat van de collectieve vervoersvoorziening.
Dit geeft het primaat van de algemene voorzieningen aan boven de individuele
verstrekkingen zoals genoemd onder b. en c.. Men kan voor individuele verstrekkingen
in aanmerking komen als door de aard van de beperking geen gebruik kan maken van
een collectieve vervoersvoorziening of indien er geen algemene voorziening aanwezig
is. Individuele voorzieningen kunnen echter ook in aanvulling op het gebruik van een
collectief systeem verstrekt kunnen worden. Dit is het geval wanneer het collectief
systeem de vervoersbehoefte van de aanvrager die een aanspraak heeft niet volledig
dekt. Dit is volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder de Wet
voorzieningen gehandicapten van bijzonder belang bij mensen die slechts zeer beperkt
mobiel zijn (mensen met een loopafstand van maximaal circa 100 meter). Alleen
collectief vervoer is voor deze categorie mensen geen adequate voorziening.
Artikel 32 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Onder de Wet voorzieningen gehandicapten is in de rechtspraak van de Centrale Raad
van Beroep bepaald dat het stellen van een inkomensgrens voor een forfaitaire
tegemoetkoming in vervoerskosten bij een inkomen van 1,5 x de bijstandsnorm niet in
strijd was met de geldende zorgplicht. Iemand met een dergelijk inkomen wordt geacht
de kosten van het lokaal vervoer of bezit en gebruik van een auto zelf te kunnen dragen.
Er is een duidelijke relatie met het begrip "algemeen gebruikelijk"; indirect worden de
kosten van vervoer in relatie tot het inkomen algemeen gebruikelijk geacht.
Artikel 33. Omvang in gebied en in kilometers.
Onder de Wet voorzieningen gehandicapten is de zorgplicht voor vervoer beperkt tot
verplaatsingen in het kader van het leven van alledag in de directe woon- of
leefomgeving; de wet spreekt nu over "het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel".
Dit lijkt beperkter te zijn dan de zorgplicht onder de Wet voorzieningen gehandicapten,
maar aangezien met de WMO ondersteuning niet is beoogd de reikwijdte van de Wet
voorzieningen gehandicapten te beperken of uit te breiden, is er geen reden om aan te
nemen dat alleen de letterlijk lokale verplaatsingen onder de wet zullen vallen. Vandaar
dat in dit artikel, conform de onder de Wet voorzieningen gehandicapten gevormde
jurisprudentie, wordt uitgegaan van de eigen woon- of leefomgeving, met als
uitzondering de bovenregionale zorgplicht, zoals die ook in de Wvg-jurisprudentie is
omschreven.
Sinds maart 2002 houdt de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep onder
de Wet voorzieningen gehandicapten in dat een vervoersvoorziening of een combinatie
van voorzieningen de mogelijkheid moet bieden om op jaarbasis 1.500 tot 2.000
kilometer af te leggen.
Pagina 35 van 38