2.Twee zijstraten ontmoeten den Wandelweg onder een niet haokschen
hoek;dit is lastig voor het verkeer,terwijl op de aldus gevormde
bouwperceelen,vrijwel niet een gebouw is te projecteeren,dat behoor
lijk aansluit bij de aangrenzende perceelen,of dat vanuit beide aan
grenzende straten gezien een behoorlijke gevel vertoont(Men verge
lijke de kruispunten van den Wandelweg met den Drachtsterweg)
3.Op niet minder dan drie(het gunstigste geval genomen)plaatsen
langs den Wandelweg en acht plaatsen langs de geprojecteerde straten
wordt den wandelaar een blik gegund op de achtererven van meerdere
woningen.Het effect hiervan kan men beoordeelen op den Wandelweg
tusschen de Paviljoenstraat en de le Oosterveld^straat.
4.Verschillende bouwperceeltjes hebben een ongunstige vorm of de
zijmuren van de woning kunnen niet evenwijdig aan de perceelschei
dingen worden geplaatst.
In verband met het bovenstaande hebben wij den gemeente-archi
tect opgedragen een nieuw plan te ontwerpen,hetwelk hierbij ter vast
stelling wordt aangeboden.
hierbij is getracht,met het behoud van een zoo groot mogelij
ke dichtheid van bebouwing,als met een behoorlijke volkshuisvesting
vereenigbaar is en in dat opzicht dus rekening houdend met de be
perkte beurs van de meeste personen,die een huisje op het Oosterveld
bouwen,een ontwerp te maken,waarin de fouten van het bestaande plan
wordenvermeden of verkleind.Een dergelijk klein terrein als het on
derhavige waarbij men in verschillende opzichten is gebonden,biedt
zoowel slechts weinig mogelijkheden tot verkaveling als tot ver
fraaiing; eenige afwisseling is aangebracht door het plaatsen van
een aantal boomen in de binnenstraat en door daar de rooilijn te
laten verspringen.Veraer is er rekening mee gehouden,dat de minimum -
diepte van een bouwterrein zoo mogelijk niet kleiner dan 20 M0moet
worden gesteld;dat het niet gewenscht is,dot de bebouwing langs den
Wandelweg door zijstraten wordt onderbroken,terwijl langs dien weg
de voorgevels zooveel mogelijk evenwijdig daaraan moeten worden ge
plaatst en dat de mogelijkheid open moet blijven,dat in de toekomst
hier een tweede toegangsweg tot het Oosterveld tot stand kan komen,
omdat de bestaande toegang onvoldoende moet worden geacht.
Om deze laatste reden is de straat,welke even ten Oosten van
het snijpunt van de Paviljoenstraat met den Drachtsterweg vanaf de
eerste straat in Zuidelijke richting gaat,bepaald op een breedte van
12 M.(rijweg breed 6 M.met ter weerszijden een onverharde berm van
3 M.waarin boomen staan of kunnen worden geplant.De benoodigde grond
is reeds vanaf de Paviljoenstraat tot aan de Zuidzijde van de Molen
straat in het bezit der gemeente of kan door ruiling worden verkre
gen. Zoolang de aansluiting op een straat aan de Zuidzijde van de
Grondaan nog niet wordt gemaakt is het natuurlijk niet noodig,de
verharding op 6 M.breedte te brengen en kon de overtollige opper
vlakte voor andere doeleinden worden gebruikt(beplanting,parkeer-
terreintje voor het Oosterveld).
Vanaf deze straat loopt een straat in Oostelijke richting,
dus evenwijdig aan de Paviljoenstraatom later haaks om te buigen
en op deze straat uit te komen.Een rijbreddte van 5 M.is vsor een
dergelijke woonstraat voldoende te echten.Over een lengte van 30 M,
is de straat aan één zijde verbreed met een strook van 3 M.;het is
de bedoeling,dat deze oppervlakte wordt bezood en dat daarin enkele
boomen worden geplant.
De Wandelweg is geprojecteerd op een verhardingsbreedte vara
2.20 M,met voorlangs de bouwterreinen een groene berm ter breedte
van 3,40 M.
De op de teekening geplaatste dwarsprofielen geven de indee
ling van de straten aan.
Langs den Wandelweg en over het gedeelte ven de binnenstraat,
dat met de strook van 3 M.is verbreed,is de rooilijn zoodanig aan
gegeven,dat een voortuig ter diepte van 5 M.®ntstast,langs de ande
re straten is deze maat 4 M.In de bijgevoegde bebouwingsvoorschrif
ten is een bepaling opgenomen,dat erkers en andere uitbouwen in dit
complex niet voor de rooilijn mogen worden geplaatst.
"De"