i Afschrift,
I
GROW/,20 Augustus 1935.
E.J oTasma
bo ot enve rhuurd e r
Aan
te GROUW.
den RAAD der gemeente IDAARDERADEEL
te G r o u w.
OndergeteekendeE.J,TASMA,bootenverhuurder te Grouw geeft Uwen
Raad eerbiedig te kennen
dat door Burgemeester en Wethouders Uwer gemeente bij beschik
king dd.8 Augustus 1935 is afgewezen zijn verzoek om vergunning
tot het bouwen van een schiphuizencomplex in het Pikmeer te Grouw
kadastraal bekend gemeente Grouw,sectie E.no.2385
l.dat het hem nader voorkomt dat geen bouwvergunning van de zijde
der gemeente noodig is op de navolgende gronden
Die vergunning zou vereischt zijn krachtens art.6 der Woningwet.
De strekking van deze wet is te bevorderen doelmatige woningbouw
w en rationeele bebouwing in het belang eener goede volkshuisvesting.
Ook na de wijziging van de wet in 1931,waarbij enkele bepalingen
van par,1 der wet zijn uitgebreid tot "andere gebouwen",is de wet
gebleven een woningwet en niet een bouwwet geworden(Mr.Lietaert
Peerbolte "De Woningwet" blz.35).
De bouw van schiphuizen in het meer valt daarom geheel buiten
het kader dier wet,Deze heeft alleen betrekking op gronden,in tegen
stelling met oppervlakten water als het Pikmeer,
Onder gebouwen in artt,2 en 6 dier wet zouden ook schiphuizen
kunnen worden gerangschikt,Doch daar bij schiphuizen,die geheel
in het water staan,niet gesproken kan worden van een voor- en
achtergevelrooilijn,bepaald door de wegzijde van het gebouw,is toe
passelijkheid vanart.2 op die schiphuizen uitgesloten.
Daarom reeds is art.6 dier wet,krachtens welke de vergunning
vereischt zou zijn,ook niet toepasselijk te achten.Ook vloeit dit
uit art,6 zelf voort,dat in lid 2 sub a spreekt van een uitbrei-
w dingsplan,dat weder blijkens het in par»7 der wet voorkomende
art.36 op gronden betrekking heeft en dus niet op oppervlakten
water als het Pikmeer.
2»dat voor zoover in beginsel door Uwen Raad mocht worden beslist
dat eenbouwvergunning vereischt is}de afwijzing van het verzoek
in strijd is met art,6,lid 2 der Woningwet.dat bepaalt dat de ver
gunning alleen mag worden geweigerd in de in die bepaling genoem
de gevalien,welkecich ten deze niet voordoen.
dat ondergeteekende mitsdien de bovenbedoelde beschikking
van het College van Burgemeester en Wethouders dd.8 Augustus 1935
in strijd met de wet acht;
3.dat voor het geval Uwen Raad die strijdigheid niet aanwezig
acht,hij toch vernietiging verzoekt daar de aangevoerde redenen
voor weigering der vergunning niet voldoende zijn;
dat toch de watersport voor het dorp Grouw een belangrijke
bron van inkomsten oplevertzoodat alles wat kan strekken om die
sport en daarmede de toevloed van vreemdelingen te bevorderen van
groot belang voor Grouw is;
dat daartoe de bouw van het vorenbedoelde schiphuizencomplex
belangrijk kan bijdragen omdat daardoor een veilige ligplaats
voor schepen wordt verkregen op een voor belanghebbenden gemakke
lijk bereikbaar en in de onmiddellijke nabijheid van het dorp
gelegen punt,terwijl zooals de beschikking zelve erkent,in Grouw
groote behoefte aan schiphuizen bestaat;
dat aan de welstand van de omgeving van het meer allerminst
afbreuk wordt gedaan daar l.de vuilstortplaats - die door de ge
meente zelve daar is gesticht en nog een reeks van jaren daar zal
worden behouden - nog beter aan het oog wordt onttrokken.
"2"
f
4