Artmkel 6,
De belastingplichtige,die,na de vaststelling van het kohier
zijne rechten op het perceel waarvoor de aanslag geldt heef:
verloren,blijft niettemin voor de betaling van dien aanslag
overeenkomstig het vastgestelde kohier aansprakelijk.
Bijaldien de belastingplichtige in staat van faillissement
is verklaard,of op zijne goederen executoriaal beslag is ge
legd,wordt de opvolger in het genot in den zin van artikel 2
nader tfoor dat gedeelte der belasting ten kohiere gebracht,da
niet ingevorderd is kunnen worden.
Artikel 7.
Indien blijkt,dat een aanslag niet of te laag is opgelegd
wordt de te weinig geheven belasting van den belastingplich
tige of van diens rechtsopvolger ten aanzien van het betrok
ken perceel nagevorderd,zoolang niet sedert den aanvang van
het desbetreffend belastingjaar drie jaren zijn verstreken.
Artikel 8.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 Decembe
Artikel 9.
Jaarlijks vóór 1 April maken Burgemeester en Wethouders de
kohieren van rioolbelasting op en zenden deze ter invordering
aan den Gemeenteontvanger.
Artikel 10.
De Gemeenteontvanger reikt zoo spoedig mogelijk aan eiken
belastingplichtige een gedagteekend aanslagbiljet uit volgens
een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model,
waarop de termijnen van betaling zijn vermeld.
Artikel 11
Ten opzichte van de invordering zijn de artikelen 291 tot
en met 295 cn 299 der Gemeentewet van toepassing.
Artikel 12.
Deze verordening vervangt dievastgesteld bij raadsbesluit
van 20 Maart 1922,goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 11
Mei 19«32,nOi54 eau wordt geacht in werking te zijn getreden
1 Januari 1939.