Volgno, 301Naar aanleiding van het uitgetrokken bedrag vóór sub sidie aan de s-choolbus te Frlens merkt de heer Danttuoa-'^^S-dat hij er voor is, dat hier iets ge&aaji-vrordl^^ooJiJiet is de of de gemeente zover moet gaan, Spr. meent, dat, waar hier geen""^ rekening wordt gehouden met de 4 km-grens, deze vergoeding niet op de wet steunt en consequenties schept. Met het oog op de om standigheid, dat het aantal leerlingen, dat hierbij betrokken is, vraagt Spr, of het niet mogelijk is een andere oplossing te vinden. De Voorzitter antwoordt, dat indertijd de openbare lagere school te Frie ns is opgeheven en dat voor het vórvoer van de school kinderen naar de school te Roordahuizum aanvankelijk door het Rijk een bijdrage in de kosten werd verleend. Door het uitvallen van de vervoersmogelijkheid in de bezettings tijd is de betaling van deze Rijksbijdrage gestaakt. Toen na de oorlog deze zaak weer aan de orde kwam, heeft het Rijk medegedeeld, dat de oorspronkelijke bijdrage een aflopend karakter had en niet meer kan worden verleend. De ouders hebben thans een plan gemaakt om het vervoer zelf ter hand te nemen door aanschaffing van een schoolbus. B, en W. zijn van mening, aldus Spr,, dat de uitgaaf verant woord is, omdat het hier een oude kwestie geldt, welke verband houdt met de opheffing van de school te Friens. Wethouder de Jong zegt ten aanzien van het instellen van deze post geen consequenties te willen aanvaarden met betrekking tot de 4 kin-grens. Spr„ meent, dat, nu het Rijk zijn eens gedane belofte niet nakomt, de gemeente moreel verplicht is iets te doen. Wethouders Zwart is van oordeel, dat de heer Dantuma de ge schiedenis van deze zaak voorbijziet. Spr. betoogt vórder in ge lijke trant als wethouder de Jong, Op een vraag van de heer van der Mark antwoordt de Voorzitter, dat het hier 14 of 15 kinderen betreft, welke gezamenlijk door de in te leggen schoolbus vervoerd zullen worden. De gemeente betaalt in de kosten daarvan subsidie. Het gaat niet zozeer om de afstand aldus Spr», als wel om de gevaarlijke weg. Volgno» 304. De heer Wartena vraagt, waaraan het is toe te schrij ven, daüTte "Wart e na geen onderwijs in de lichamelijke oefening wordt gegeven, waarop de Voorzitter te kennen geeft, dat ter plaatse geen gymnastieklokaal aanwezig is. De bouw van een zo danige zaal is volgens de Voorzitter wel van belang. Volgno, 364-, De heer Sijtema merkt op, dat de betreffende ver eniging een'verhoging van het subsidie heeft gevraagd tot f.1 000>" en geeft in verweging aan die wens te voldoen, De heer Miedema juicht de voorgestelde verhoging toe. De heer van der Mark geeft te kennen, dat het er niet om gaat, wat gegeven wordt, dooh wat nodig is. Spr. toont zioh dankbaar voor het uitgetrokken bedrag en bepleit verhoging, indien het subsidie niet toereikend mócht blijken te zijn. De Voorzitter merkt op, dat de gemeente verplicht is, een sluitende begroting over te leggen en,dat de nodige voorzichtig heid moet worden betracht bij het creëren van nieuwe uitgaven. Volgno. 373. De heer van der Mark dringt aan op het treffen van een regeling met de kerkvoogdijen teneinde alsnog tot de instel ling van een gemeentelijke sociale dienst"'!© geraken. De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders te zijner tijd nog wel eens een poging zullen doen. Het is Spr, onbegrijpelijk, waarom de kerkvoogdijen, ondanks het feit, dat zij met financiële moeilijkheden hebben te kampen, de geboden kans om eerlang van de verplichte bijdragen ontheven te worden, niet hebben gegrepen, Volgnos

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1950 | | pagina 9