Spreekster acht het wenselijk, dat de adviescommissie opnieuw bij
een komt.
De Voorzitter zegt, dat opzettelijk enige tijd is gewacht met
het mededelen van de beslissing, omdat er plotseling urgente ge
vallen kunnen ontstaan.
De heer Hondema, bij zijn standpunt volhardend, geeft te ken
nen, dat hij slecht te spreken is over de wijze van uitvoering
der betreffende verordening, waarop de Voorzitter antwooidt, dat
hij dan in het vervolg geen opmerkingen meer zal toelaten, welke
een terrein bestrijken, waar de raad niet competent is.
In tegenstelling met de opvatting van de Voorzitter is de heer
Hondema van mening, dat de raad bevoegd is, verantwoording te vra
gen, ingeval aan de verordening niet de hand wordt gehouden.
De heer de Visser zegt, zich met de uiteenzetting van de Voor
zitter te kunnen verenigen.
De heer Miedema sluit zich hierbij aan, onder voorbehoud, dat
de commissie met het verloop der zaak op de hoogte is.
Wethouder Zwart geeft in overweging de toedracht van deze
kwestie nog eens in de vergadering der adviescommissie te bespre
ken en in de volgende raadsvergadering opening van zaken te geven,
welke suggestie bij de Voorzitter geen bezwaar ontmoet.
De heer Hondema vraagt vervolgens naar de plaats, waar de door
de woningbouwvereniging aanbestede woningen zullen komen te staan.
De Voorzitter antwoordt, dat hieromtrent nog geen zekerheid
bestaat. Het lag aanvankelijk in de bedoeling, op het terrein te
genover de duplexwoningen huizen van een speciaal type te bouwen.
Dit zal echter geen doorgang vinden, zodat deze plaats vermoede
lijk voor de aanbestede woningen zal worden bestemd.
De heer Hondema wijst er op, dat dit terrein erg laag ligt
en dringt aan op een behoorlijke afwatering.
De Voorzitter zegt, dat dit nogal wat voeten in de aarde heeft,
gezien de reeds opgedane ervaringen.
De heer Sijtema vraagt naar aanleiding van een artikel in
"Oostergoo" enkele inlichtingen omtrent het cadaverhokje te Grouw
en de werkzaamheden bij de gemeentelijke reiniging.
Spr. wijst er op, dat het, voor zover de tonnen worden gerei
nigd in water, waar gezwommen wordt, wenselijk is, dat een verbod
om te zwemmen ter plaatse wordt uitgevaardigd.
De Voorzitter antwoordt, dat reeds geruim-e tijd geleden be
sloten is, een nieuwe cadaverbergplaats aan te brengen bij de
nieuwe weg nabij de brug over de Grou.
Het reinigen der tonnen geschiedt volgens de Voorzitter niet
in het Pikmeer, doch bij Domwier.
Het lijkt Spr. onwaarschijnlijk, dat op de door de heer Sijtema
bedoelde plaats gezwommen wordt. Het uitvaardigen van een zwem-
verbod is overbodig, omdat aan openbare wegen niet gezwommen
mag worden.
De heer Hondema merkt nog op, dat het personeel van de gemeen
tereiniging alles in het wsrk stelt, om het cadaverhokje schoon
te houden. Het is volgens Sur. echter wel voorgekomen, dat de
slagers daarin bedorven afval hebben gedeponeerd, dat uiteraard
een verschrikkelijke lucht verspreidde.
Sur. voelt behoefte in het openbaar te verklaren, dat het per
soneel der reiniging in deze geen blaam treft.
De Voorzitter zet uiteen, dat aan het tegenwoordige cadaver
hokje de nodige aandacht wordt geschonken. Zo is reeds een aan
schrijving tot de slagers gericht, dat zij voor het deponeren van
afvallen voortaan gebruik dienen te maken van gesloten emmers.
Hierna sluiting.
Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van 2 October 1950.
De Raad voornooméh,
sitter.
Secretaris