Openbare vergadering van de Raad der
gemeente Idaarderadeel op Maandag 29 Ja
nuari 1951» des voormiddags te 9 uur.
Aanwezig zijns Mevr. P.C. Ïïalbertsma-Hijlkema en de heren S.de Jong,
L. Zwart, J.W.de Visser, Joh.van der Meer, R. Wartena, A. Hondema,
E. Dantuma, Joh.van der Mark, H.van de Lageweg, P.van der Hem en
J. Miedema,
Afwezig met kennisgeving? de heer P. Sijtema.
Voorzitter; Mr, C.H. Renken, burgemeester.
Secretaris; D. Smits.
AAI? DÉ ORDE;
1. Hotulen.
De notulen van de vergadering van 8 Januari 1951 geven de heer
de Visser aanleiding op te merken, dat öf in het betoog van de heer
van der Mark bij de algemene beschouwingen bij de behandeling der be
groting een ongerijmdheid voorkomt, &f de notulen niet juist zijn ge
redigeerd. De heer van der Mark heeft volgens de notulen eerst te
kennen gegeven, dat hij zich in het algemeen kon aansluiten bij het
door de heer Hondema gesprokene, die zich gunstig over het beleid van
Burgemeester en Wethouders had uitgelaten, en vervolgens gezegd, dat
Burgemeester en Wethouders hun onmacht hebben gedemonstreerd om de
huishouding der gemeente op waardige en eerbare wijze te besturen.
Spreker vraagt hieromtrent opheldering.
De Voorzitter antwoordt, dat zijns inziens de notulen juist zijn
geredigeerd, waarna besloten wordt deze ongewijzigd vast te stellen.
2Voorstel tot aankoop van een perceel grond te Warga.
Op een desbetreffende vraag van de heer van der Mark antwoordt
de Voorzitter, dat belanghebbenden zich over de afrastering en de
uitgangsmogelijkheden der percelen als zijnde een kwestie van uitvoering
tot burgemeester en wethouders kunnen wenden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
besloten.
3. Voorstel tot wijziging van het uitbreidingsplan in onderdelen voor
Warga.
De heer van de Lageweg vraagt naar aanleiding van de indertijd aan
hangig gemaakte onteigeningsprocedure tegen Dr. vein Drooge te Warga,
of het juist is, dat de grond weer ten verkoop aan de heer van Drooge
is aangeboden. Spreker informeert in dat verband voorts, of dan de ge
meente wel behoefte heeft aan deze grond.
De Voorzitter antwoordt, dat de betreffende grond benodigd is
voor woningbouw, omdat practisch de mogelijkheid te Warga tot bouwen
is uitgeput. Uitbreiding in de richting van Domwier zou met het oog
op de aanleg van een weg te duur worden, vandaar het onderhavige plan.
Wat het aanbod tot verkoop aan Dr.van Drooge betreft merkt de
Voorzitter op, dat deze zaak niet juist wordt gesteld. De heer van
Drooge moest voor de uitvoering' van het uitbreidingsplan een gedeelte
van zijn tuin missen. Bij de onderhandelingen inzake overname is van
gemeentewege de mogelijkheid van terugkoop genoemd, echter alleen tot
aan het moment, dat de gemeente daadwerkelijk de beschikking over de
grond moest hebben.
In zijn verder betoog wijst Spreker er op, dat de gemeente uiter
aard de grond tegen een lagere prijs aankoopt dan waarvoor zij ver
koopt. Dit is de gewone gang van zaken, omdat de aangekochte maagde
lijke grond in bouwterrein wordt herschapen door de aanleg van wegen,
waarvoor de gemeente zich kosten moet getroosten.
—Om