uiteengezet, hoe de uitvoering diende te geschieden. Als er een gemeente- timmerman komt is het volgens Spreker mogelijk diverse kleine karweitjes uit te voeren, welke anders achterwege zou blijven. Y/at de verbetering van de woning van de tuinman en de brugwachter be treft, merkt Spreker op, dat dit een kostbare geschiedenis zou zijn ge worden, indien deze aan derden was opgedragen. De woningen waren slecht en geheel verwaarloosd en zouden in normale tijden afgekeurd zijn. Op de door de heer van der Hem gestelde vraag antwoordt de Voorzitter, dat na twee jaren tijdelijke dienst een vaste aanstelling moet volgen. De timmerman is echter indertijd voor de tijd van een jaar aangesteld, zodat nu beslist dient te worden of deze functionaris al dan niet gehand haafd zal worden. Aangaande de opmerking van de heer van der Mark stelt de Voorzitter in het licht, dat Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn tijdelijk personeel aan te stellen, doch dat het College heeft gemeend, de Raad in de tijdelijke aanstelling van een timmerman te moeten kennen, omdat het hier een princi piële kwestie gold. Staatsrechtelijk gezien heeft een bespreking na afloop van de eigenlijke raadsvergadering geen waarde. De Raad is vrij een andere beslissing te nemen, dan die welke thans wordt voorgesteld. De heer Dantuma kan zich in het algemeen verenigen met het voorstel, doch dat de gemeente als een philantropische instelling zou moeten worden beschouwd bij inschakeling van de timmerpatroonszoals de heer Hondema heeft opgemerkt, kan Spreker niet onderschrijven, Immers als men gaat aan besteden, dan is er van philantrvpie geen sprake. De Voorzitter licht nog toe, dat het rouleringssysteem niet deugde, om dat daarbij ook de minder goetfe patroons werden ingeschakeld en voor een vol jaar gehandhaafd bleven, een omstandigheid, waaruit een zekere philantropie valt af te leiden. Nadat de heer Dantuma er nog eens op heeft aangedrongen de grotere kar weitjes te doen aanbesteden, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot de instelling van de functie van gemeente-timmerman. De heer J. Kroeze wordt vervolgens benoemd met 10 stemmen, terwijl 2 blanco stemmen zijn uitgebracht. 6. Voorstel tot het verhuren van het sportterrein te Grouw aan de Stichting Sportcentrum, aldaar. De Voorzitter deelt mede, dat gebleken is, dat het Sportcentrum bezwaar maakt tegen de gestelde voorwaarden, In plaats van f.500.- die men overigens redelijk vindt, wenst men de eerste twee jaar met f.150,- te volstaan, om dat men niet bij machte is de gestelde huurprijs te betalen. De stichting maakt verder bezwaar tegen het gebruik van de kleedkamer door de school kinderen en wil in plaats van maaien het grasgewas kort houden door het wei den van schapen. Spreker meent zich te herinneren, dat bij de besprekingenover de aan leg van het sportterrein gezegd is, dat het voorlopig niet gewenst is schapen te weiden. Of dit naderhand zal kunnen geschieden, weet Spreker niet De Voorzitter deelt verder mede, dat Burgemeester en Wethouders beslo ten hebben hun voorstel ongewijzigd te handhaven. De kosten van het terrein zijn niet gering geweest. Het bedrag van f.500,- acht Spreker aan de lage kant. Bij de opening van het terrein, zal men zeker veel publiek kunnen aantrekken, hetgeen geld in het laadje brengt. Desgewenst zal de gemeente bereid zijn, de betaling van de huur iets op te schorten. Wat het gebruik van het kleedlokaal betreft, zegt Spreker, dat de weersomstandigheden zo danig kunnen zijn, dat dit gebruik noodzakelijk is. Bovendien kunnen de on derwijzers toezicht uitoefenen, om te voorkomen, dat geen schade wordt toe gebracht De heer van der Meer kan zich de geuite bezwaren niet indenken, f.500.- is volgens Spreker een billijke prijs, zulks mede gezien het voor rekening van de gemeente komende exploitatie-tekort. Als men deze zaak bekijkt in het licht van hetgeen in andere plaatsen met name in Roordahuizum door de bevoling zelf is gedaan, dan kunnen er hier volgens Spreker geen gegronde bezwaren worden aangevoerd. Ook de tegen het gebruik van het kleedlokaal geopperde bedenkingen zijn volgens Spreker van weinig belang, nu voor toe zicht van de onderwijzers kan worden zorg gedragen. De heer van der Mark zegt, het wel eens te kunnen zijn net het betoog. van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1951 | | pagina 17