Uit dergelijk georganiseerd overleg is ook de herdenking van dit eeuw feest voortgekomen. Het verzoek aan de Regering daarbij van haar belangstel ling te willen doen blijken vond aanstonds een gunstig onthaal. Het begin der gemeenschappelijke herdenking is geweest de massale bijeenkomst der af gevaardigden van nagenoeg alle gemeenten, vandaag voor vier weken, in Utrecht. De Minister-President en de Minister van Binnenlandse Zaken hebben er htm woord gesproken. Prof. Scholen, de derde redenaar in/morgenbijeenkomst, heeft ons duidelijker dan ooit doen gevoelen, hoe onze Gemeentewet is van Nederland se stam. Maar ik doe aan de verdiensten van geen dezer redenaars tekort, wanneer ik uitspreek, dat het hoogtepunt van deze dag is geweest ons samen zijn in de namiddag met de komst van Hare Majesteit de Koningin. Hoe treffend was het door haar gesproken woord en hoe ontroerend de reactie van twaalf honderd gemeentelijke bestuurders, zich uitend in een spontaan gezongen Wilhelmus. Het was hot beste getuigenis van het onverzwakt voortbestaan van band tussen Oranje en de gemeenten, waaruit ons volk in de dagen van zijn bange wojftelstrijd om zijn onafhankelijk bestaan zo grote kracht heeft geput. Twaalfhonderd gemeentelijke bestuurders, het waren er vele, maar niet alle. Het getal der leden van onze gemeenteraden is ettelijke malen groter. Hen allen daar in Utrecht bijeen te brengen was een onmogelijkheid. Toch had onze vereniging hen gaarne een ogenblik in de geest bijeen. Vandaar het denk beeld van al deze gelijktijdige raadsvergaderingen, gescheiden in plaats, doch door de aethergolven verenigd. En groot is onze erkentelijkheid jegens de Minister van Binnenlandse Zaken, die zo krachtens zijn positie in het heden als krachtens de geschiedenis, meer dan welke andore bewindsman ook de Minister der gemeenten is, dat hij zijn woord tot al deze raden heeft willen spreken. De Nederlandse gemeenten, wij mogen het met trots getuigen, hebben alle haar bijdrage geleverd tot de ontwikkeling van het moderne Nederland. Haar taak in onze dagen is moeilijk, gelijk die van de Landsregering moeilijk is. Maar hoe moeilijker de taak, hoe groter de aantrekkelijkheid om er zijn krachten aan te geven. Hier van mijn voorzittersplaats in de raad van Rot terdam, treft mij altijd weer de spreuk, die in gulden letters op de voor zijde dor publieke tribune staat vermeld. "Audendo atque agendo Res Romana erevit". Ik meen haar wat vrij te mogen vertalen met de woorden? "Door stout moedig ondernemen en krachtig handelen is de Romeinse Staat groot geworden." Die spreuk moge een aansporing zijn voor ons allen. Evengoed voor de gemeen telijke bestuurder als voor hem, die een meer algemene verantwoordelijkheid torst. Wie haar voor ogen houdt zal met de Minister, die zoeven tot ons sprak, gedragen worden door vertrouwen in de toekomst van ons volk. Het jaar 1951 sluit een tijdperk van rijke gemeentelijke werkzaamheid af. Moge Gods rijkste zegen rusten op gemeentelijk en landsbestuur, in hun onderlinge samenwerking, ook in de nieuwe eeuw die komen gaat. Na deze antwoordrede loest de Voorzitter de notulen voor van een paar raadsvergaderingen van 100 jaar geleden, alsmede het gemeenteverslag over 1851. Uit een en ander blijkt wel zeer het verschil in omvang van de gemeente lijke bemoeiingen voorheen en thans. Om de ontwikkelingsgang enigermate aan te tonen, kan worden opgemerkt, dat de bevolking in 1851 nog slechts 43^4 zielen telde, dat het aantal kie zers van de leden der Tweede Kamer en van de Provinciale Staten 123 bedroeg en van de gemeenteraad 282. De gewone en buitengewone ontvangsten beliepen over 1851 in totaal f.8763.27 en de uitgaven eenzelfde bedrag. Hiervan werd in totaal voor het openbaar onderwijs uitgegeven f.1074.30» Het totaal aantal onderwijzers in de gemeente bedroeg 8, waaronder een leerkracht van 95 jaren. De armen werden beschouwd als een voorwerp van drukkende zorg en bekommering voor de overige standen". De politie bestond in totaal uit 4 veldwachters, alsmede gedurende de winter uit een geregelde nachtwacht. Bij het onderdeel "Landbouw" wordt een opsomming van het vee gegeven, waaruit blijkt, dat er o.a. in 1851 in de gemeente 6 geiten, 24 kalkoenen en 1020 kippen werden gehouden. 9. Voorstel tot aankoop van een perceel grond ten behoeve van de aanleg van de weg Grouw-Wartena. "Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voor stel besloten. —Punt 10—

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1951 | | pagina 27