van woonstraat, doch tevens dienstbaar wordt gemaakt aan andere belangen, in
casu het verkeersbelang.
Wordt in dit licht het geconstateerde schattingsverschil verklaarbaar,
dit neemt niet weg, dat ter vermijding van al te grote verschillen tussen
boekwaarde en reële waarde een van te voren juist opgezette kostprijsbe
rekening een eerste vereiste is, met welke eis in het verleden niet altijd
voldoende mate rekening kon worden gehouden, omdat de ingetreden prijs-
en loonsverhogingen niet te voorzien waren.
Het thans becijferde verschil heeft voor de algemene dienst der gemeen
te geen gevolgen, omdat dit bestreden kon worden uit de ingevolge artikel
9 der beheersverordening gekweekte reserve wegens verkopen.
Het laat zich aanzien, dat bij de volgende periodieke taxatie het na
delig verschil veel kleiner zal zijn, omdat aangenomen kan worden, dat de
exploitatie van het opgespoten terrein aan de Nesserweg gunstiger zal zijn.
Ingevolge artikel 10 van vermelde verordening behoort de Raad formeel
nog de waarde der eigendommen vast te stellen, welke waarde het door de
deskundigen geschatte bedrag niet mag overtreffen. Waar voor vaststelling
/omdat op een lager bedrag geen termen aanwezig zijn,/blijkens het bij de stukken
gevoegde rapport bij de taxatie redelijke normen zijn aangelegd, stellen
Burgemeester en Wethouders voor, de waarde der eigendommen in overeenstem
ming mot de deskundigen vast te stellen op f.89336,75.
I 11.Voorstel tot wijziging van de Verordening op de heffing van reinigings
rechten.
Ingevolge bovenvermelde verordening wordt voor het ledigen van de in
houd van beerputten een recht geheven van f.12.50. Gezien de tijd, welke
gemoeid is met het ledigen der putten is dit recht bij lange na niet vol
doende om de gemaakte kosten te dekken. Immers het ledigen van een put van
2tt m3 vraagt ongeveer 15 manuren. Bij een loon van f.1.30 zouden de kosten
of dus 15 x f.1.30 f.19.50,/met inbegrip van afschrijving op het gebruikte
materiaal rond f.20.- bedragen.
Burgemeester en Wethouders zijn dan ook van oordeel, dat het gewenst is
een recht te heffen, dat meer is afgestemd op de werkelijke kosten. Daarbij
zou kunnen worden uitgegaan van een minimumrecht van f.20,- voor putten met
een inhoud van ten hoogste 2|- m3.
Voor grotere putten ware een progressief recht te heffen, ten bedrage
van f.10,- voor elke m3 meer.
Waar op deze wijze handelende geen verlies meer wordt geleden bij het
ledigen van beerputten, wordt voorgesteld, de verordening op do heffing
van reinigingsrechten dienovereenkomstig te wijzigen door vaststelling van
net bij do stukken gevoegde concept-besluit.
"f 12 Voorstel tot wijziging van de tarieven inzake stroomlevering.
Door do ingetreden verhoging vein de kolenprijzen zullen de kosten van
stroominkoop stijgen met 0.6 cent per KWh of in totaal met f.825.- per maand
In verband met deze prijsverhoging heeft de Minister van Economische
Zaken een wijziging van de Prijzenbeschikking Electrische Energie bewerk
stelligd, volgens welke het geoorloofd is, de stroomprijzen voor kleinge-
bruikers met 1 cent per KWh te verhogen.
Burgemeester en .'ethouders zijn van oordeel, dat kolenprijsverhoging
dient te worden opgevangen door gebruik te maken van de door de Minister
geboden gelegenheid. Gerekend naar een stroomverkoop van 125000 KWh per
maand wordt dan de hogere opbrengst f.1250.-. Weliswaar wordt op doze wijze
handelende een voordelig saldo verkregen van f.425,- per maand, doch daar
staat tegenover dat de verhoging der omzetbelasting, een meerdere uitgaaf
zal vragen van f.1720.-, terwijl voorts door het doen ingaan van de jongste
herziening der tarieven op 1 Juni in plaats van op 1 Mei I951 een nadelig
verschil werd gecalculeerd van f.1250.-.
Onder deze omstandigheden is hot noodzakelijk, dat de stroomprijzen
met 1 cent per KWh worden verhoogd, met uitzondering van het heetwatertarief
waarvoor met een verhoging van -§- cent per KWh kan worden volstaan, omdat
door de gemeente -§• cent per KWh minder aan het P.E.B. wordt betaald dan
aan de verbruikers in rekening wordt gebracht.
Waar het in de bedoeling van het P.E.B. ligt de stroomprijzen met in
gang van 1 September a.s. eveneens in de aangegeven zin te verhogen, wordt
voorgesteld op overeenkomstige wijze te handelen door vaststelling van het
bij de stukken gevoegde concept-besluit.
—Punt 13
c;