Openbare vergadering van de Raad
der gemeente Idaarderadeel op Donderdag
27 December 1951» 's namiddags 7.30 uur.
Aanwezig? Mevr. P.C.Halbertsma-Hijlkema en de heren S.K.de Jong,
li .Zwart, J.W.de Visser, Joh.van der Meer, R. Wartena,
Ai Hondema, E. Dantuma, Joh.G.van der Mark, H.van de Dage-
weg, P.van der Hem en J. Miedema.
Afwezig met kennisgeving: de heer P. Sijtema.
VoorzitterMr. C.N. Renken, burgemeester.
SecretarisD. Smits.
1» Notulen.
De heer van der Mark wenst een kleine correctie te zien aange
bracht door schrapping van de woorden udoor hemu, omdat het door
spreker aan de secretaris gemaakte compliment niet slechts betreft
de juiste notulering van het "door hem" (spreker) gesprokene, doch
eveneens betrekking heeft op hetgeen door andere sprekers naar voren
is gebracht en hij zich in deze geest heeft uitgedrukt.
Besloten wordt de woorden "door hem" te schrappen,
2 Ingekomen stukken.
Nadat de heer van der Mark nader is ingelicht omtrent de niet
goedgekeurde gedeelten, genoemd in het sub c vermelde stuk worden de
sub a t/m c aangeduide stukken voor kennisgeving aangenomen.
5* Aanvrage om subsidie van de"Bond tegen het schenden door het vloeken
van^cTöïï's' BeTXi g en~¥a amTr te s- Gravenhage
De heer Dantuma heeft over deze aangelegenheid een andere ge
dachte dan Burgemeester en Wethouders. De samenleving, aldus Spre
ker, verkeert niet alleen in stoffelijke nood, doch evenzeer in gees
telijke nood. Een uiting van de geestelijke en morele nood is wel
het vloeken, een van de slechte eigenschappen van het Nederlandse
volk. De Vreemdeling, die Grouw bezoekt, valt de godslastering hier
onmiddellijk op en toetst daaraan de opvoeding van de jeugd. Haast
de kerken, het gezin en de school heeft de overheid zijns inziens
een stimulerende taak bij de bestrijding van de godslastering.^Spre
ker is van mening, dat de overheid dienaresse Gods is en mede dient
te werken aan de verheerlijking van Gods naam, een standpunt, dat
ook door het Anti Revolutionnaire en Christelijk Historische begin
sel program wordt gehuldigd,- Spreker bepleit een subsidie te verle
nen, om in principe de bestrijding van de godslastering door bedoel
de bond te steunen.
De Voorzitter antwoordt, dat de bestrijding van de godslastering
inderdaad moet ges'chieden, maar Burgemeester en Wethouders staan op
het standpunt, dat die bestrijding van binnen uit moet plaats heb
ben, d.w.z, door de Kerk, de School en het gezin. Br bestaat een
groot principieel verschil tussen de opvatting van Burgemeester
en Wethouders en die van de heer Dantuma, die de overheid ziet als
dienaresse Gods.
De heer van de lageweg is het met de heer Dantuma eens. Hij
ziet de bestrijding van de godslastering als een volksbelang en ver
gelijkt deze met de tuberculose-bestrijding, die toch ook mede tot
de taak van de overheid behoort. Spreker verklaart, dat hij Burge
meester en Wethouders te goed kent, om te veronderstellen, dat zij
in principe aan de bestrijding van dit euvel niet zouden willen
m^eworken.
--Hij--