-3-
Spreker schetst de grote betekenis van de Militaire Tehuizen voor
de militairen. In deze tehuizen toch worden de jongens in de gelegen
heid gesteld zich op passende wijze onledig te houden met dammen,
schaken, lezen enz. Ze kunnen daar ook schrijven en studeren. Van
groot belang acht spreker, dat daar geen alcoholische dranken wor
den verstrekt. Vooral voor jonge mannen van het platteland, die zich
niet zo thuis gevoelen in andere gelegenheden en waarvoor het gevaar
om op de "brede" weg te geraken des te groter is, zijn deze tehuizen
een uitkomst. Tijdens aijn militaire dienst heeft spreker gezien,
hoe sommige jongeren zich overgaven aan drank en vrouwen en steeds
verder op de verkeerde weg geraakten.Persoonlijk heeft hij verschil
lende jonge mannen weer op het rechte pad geholpen. Een misstap tij
dens de militaire dienst, kan later ongeluk inhet huwelijk .~>ete .enen
Spreker is van oordeel, dat deze tehuizen particuliere instellingen
moeten blijven; het moeten geen verlengstukken van de kazerne worden.
Om deze reden ziet hij de instandhouding van de tehuizen niet uit
sluitend als een rijkstaak. De gemeenten dienen deze zaak te steunen,
temeer omdat het om een bijdrage van slechts 2 cent per inwoner gaat.
Spreker zegt, dat hij ondanks het minder gunstige rapport der
Financiële Oommissie en ondanks de begrotingspositie voorstelt de
aanvrage in te willigen.
De heer Dantuma meent uit het voorstel en de toelichting te moe
ten concluderen, dat deze zaak voor Burgemeester en Wethouders een
principe-kwestie is en niet uitsluitend om het bedrag van 2 cent gaat
De Staat roept de militairen voor dienstvervulling op, zorg; voor
kazernes en cantines. Het zou te ver voeren, indien het rijk ook de
militaire tehuizen moet bekostigen. Dit ligt op de weg van andere
instanties en daarom dienen de gemeenten hierin bij te dragen. Spre
ker ondersteunt het voorstel van der Hem.
De heer Honderna wil het belang van de Militaire Tehuizen niet
onderschatten7~maar ziet de financiering daarvan toch als een taak
van het Nederlandse volk. De Raad ontvangt veel aanvragen van soort
gelijke instellingen, die op overeenkomstige wijze worden beoordeeld.
Spreker is het met Burgemeester en Wethouders eens, dat het subsi
diëren van militaire tehuizen niet op de weg van de gemeente ligt.
De heer van de lageweg zegt, dat hij zich schaart achter de he
ren van der Hem en Dantuma, aan wier betoog hij niets heeft toe te
voegen. a
De heer de Visser zegt, dat hij de argumenten voor de grote be
tekenis van de militaire tehuizen en het belang van de instandhou
ding daarvan volkomen kan onderschrijven. Hij heeft met enigrespect
aangehoord, hoe de heer van der Hem enkele jongemannen weer in goe
de banen heeft geleid. Spreker meent echter, dat men zo iets niet in
een openbare raadsvergadering zegt. Overigens stelt de heer van der
Hem de zaak wel wat al te somber voor, in werkelijkheid valt het wel
wat mee. Verder merkt spreker op, dat er' zoveel soorten van tehui
zen zijn, Protestant-Christelijke, Rooms-Katholieke en andere. Als
we een lijn willen trekken en al deze instellingen gaan steunen,
waar komen we dan tenslotte met onze financiën terecht. Hij deelt
de mening van Burgemeester en Wethouders, dat deze zaak tot de zorg
van het Rijk behoort. De Voorzitter antwoordt, dat hij zich volko
men kan verenigen met de argumenten van de heer van der Hem, voor
zover daarmede het grote belang van de Militaire Tehuizen wordt
betoogd. --Over--