-2- De salarissen van de wethoudersgaat spreker voort, zijn verre ten achter gebleven bij de andere salarisverhogingen, vooral, als men bedenkt, dat de werkzaamheden het drievoudige zijn van die van voor de oorlog toen het salaris f,400»bedroeg. Al deze argumenten hebben tot het onderhavige voorstel geleid. De heer Dantuma voelt wel aan, dat aan de functie van wethouder meer werkzaamheden zijn verbonden dan vroeger» Gedeputeerde Staten moeten evenwel over de wethouderssalarissen beslissen. Indien de Raad het salaris op f.1000.- zou willen bepalen, aldus spreker, tefwijl Gedeputeerde Staten de wedde uit eindelijk zouden vaststellen op, bijvoorbeeld, f.800,dan heeft het be sluit van de Raad weinig waarde, ■^e Voorzitter antwoordt, dat men het zo niet moet zien. Het gaat hier om een advies, dat van de Raad gevraagd wordt en waarbij met alle argumenten op deze zaak betrekking hebbende, rekening dient te worden gehouden. Aan de genoem de argumenten wenst spreker nog toe te voegen de vele en veelzijdige bemoei ingen, welke de wethouders hebben bij de distributie van woonruimte. Een ieder, die de woningdistributie van dichtbij kent, kan begrijpen, dat dit deel van de taak der wethouders niet steeds zo gemakkelijk is. De heer vander Mark gelooft niet, dat de wethouders tegen het voorstel van de Burgemeester zullen zijn. Hij vindt het echter niet juist, dat deze heren zich in deze zaak niet hebben uitgesproken. Spreker zou gaarne ook het oordeel van de wethouders vernemen en dringt er cp aan, dat zij zich alsnog uitspreken. De Voorzitter antwoordt, dat de normale regel van maatschappelijk fatsoen eist, dat iemand zich van een oordeel onthoudt in zaken, die hem persoonlijk aangaan. Voor al dergelijke gevallen heeft de wetgever deze regel terecht vastgelegd, waardoor de mogelijkheid wordt tegengegaan cm voor zijn eigen belangen te pleiten. De heer van der Mark meent, dat dit bij de vaststelling van het presentie geld voor de raadsleden toch anders is. Daarover spreekt de Raad zich wel uit De Voorzitter zegt, dat de vaststelling van het presentiegeld meer in klein verband moet worden gezien en niet te vergelijken is met het bepalen van een aan een functie verbonden salaris. De heer Hondema zegt, dat de leden, die al meerdere jaren in de raad zit ting hebben, wel weten, wat er al zo aan de wethoudersfunctie vastzit. De taak van de wethouders is gedurende de laatste jaren zeer uitgebreid. De Voorzitter heeft dit zeer goed naar voren gebracht. Spreker pretesteert tegen de aan drang, welke de heer van der Mark op de wethouders uitoefent, om zich alsnog uit te spreken. De heer van de Lageweg gelooft niet, dat de wethouders het hogere bedrag niet zullen aooepteren. In het algemeen geniet men liever f.1000.beloning dan f,650,Spreker beziet deze zaak echter uit een budgetair oogpunt. Ver schillende zaken kunnen geen doorgang vinden, omdat het geld er niet voor is. Hij verklaart zich daarom tegen het voorstel. De Voorzitter meent, dat een goed werkgever zijn personeel behoorlijk bezoldigt. De beloning dient te zijn afgestemd op de belangrijkheid van de aan de functie verbonden werkzaamheden. Daarbij mag de financiële toestand der gemeente geen doorslaggevende rol spelen. De heer Hondema zegt, dat de heer van de Lageweg de bezoldiging wil zien als een sluitpost van de begroting. Spreker zegt, dat we niet in die richting moeten gaan, b Hierna wordt het voorstel aangenomen met 10 stemmen,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1953 | | pagina 59