-6- Spreker gelooft, dat iemand als de heer Vondeling, die ook niet de eerste de beste is, deze aangelegenheid zuiver zakelijk beziet. De heer Weijer wordt algemeen niet als een sympathieke man beschouwd, aldus spreker, maar hij hoopt niet, dat dit feit op deze zaak van invloed is geweest. Ieder kan een fout maken, een taxateur ook. Het gaat er om, ondanks de gemaakte fout, wat tegenover Weijer billijk en voor de gemeente verantwoord is te achten. Het bedrag, dat hier in het geding is, mag niet de doorslag geven. Hij is van oordeel, dat de Raad geen beslissing moet nemen, welke moreel niet verantwoord is. De Voorzitter releveert in het belang van de verdere besprekingen over dit punt de voorgeschiedenis van de zaak Weijer en doet lecture van de nadere toelichting, welke door de heer Wind op het taxatierapport is gegeven. Vervolgens zegt de Voorzitter, dat de gemeente zich heeft gehouden aan het taxatierapportdat naar de mening van Burgemeester en Wethouders niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. De heer de Visser zegt, dat de taxateur de fout heeft begaan, zijn be doeling met de uitdrukking "extras-belasting" in het rapport niet juist weer te geven. Spreker kent de heer Wind persoonlijk en indien deze met de hand op het hart verklaart, dat hij inderdaad een andere bedoeling heeft ge had dan hetgeen in het rapport letterlijk tot uitdrukking komt, dan is dat voor spreker aan geen twijfel onderhevig. Als de Raad waarde hecht aan de nader op schrift gestelde verklaring van de heer Wind, dan kan op morele grond niet anders dan gunstig op het ver zoek beschikt worden. De heer Zwart protesteert tegen de uitlating van de heer van der Mark, dat de heer Weijer geen sympathiek persoon zou zijn. De persoon van de heer Weijer is lij deze zaak nimmer in het geding geweest. Wat de zaak zelve betreft, zegt spreker, dat hij na overweging van hetgeen naderhand naar vo ren is gekomen, zijn aanvankelijke mening heeft prijs gegeven. Volgens spre ker is duidelijk komen vast te staan, dat hier een fout in het taxatierapport is gemaakt en dat de bedoeling van de taxateur anders is dan in het rapport tot uitdrukking komt. We hebben rekening te houden met de bedoeling van de taxateur en de raad dient op morele gronden dienovereenkomstig te beslissen. De Voorzitter antwoordt de heer van der Mark, dat hij de heer Weijer in het geheel geen onsympathieke figuur vindt. Bovendien mag dit, zoals de heer Zwart reeds heeft opgemerkt, in dergelijke zaken geen rol spelen. Voorts meent spreker, dat de autoriteit van Dr. Vondeling hier niet terzake doet„ Of het nu de heer Vondeling is dan wel de heer Jansen, die de belangen van de heer Weijer verdedigt, dat mag in deze kwestie geen verschil zijn. w Deze zaak, vervolgt de Voorzitter, is goed en volledig behandeld. De taxatie is geschied op tevoren door beide partijen overeengekomen voorwaarden. Het taxatierapport is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Haar sprekers mening dient men zich, indien een rapport duidelijk is, te richten naar de letter van het gestelde. Het gaat voor een officieel college niet aan, om overeenkomsten en rapporten anders uit te leggen dan hetgeen tot uitdrukking komt. Op zuiver zakelijke gronden zou het verzoek derhalve moeten worden afgewezen. heeft spreker Afgezien van deze overweging,/ondanks het feit, dat deze zaak formeel gezien op de juiste wijze is behandeld, na de taxatie steeds het gevoel ge had, dat de heer Weijer niet geheel aan zijn trek gekomen is. Van die kant komen11' °P m°rele ^onden de heer Weijer alsnog kunnen tegemoet- Spreker wenst hierop echter geen invloed uit te oefenen en laat de beslissing geheel aan de Raad over. —De—

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1953 | | pagina 67