-2-
opslagruimte ter beschikking worden gesteld op het in het uitbreidingsplan
voor Grouw geprojecteerde industrieterrein, waarmede het bezwaar is opgeheven.
2>L>Leistraj veehouderjwonende te Grouw»
Appellant brengt nahr voreh, dat hij een boerderij exploiteert, die in het
plan is gelegen en ernstig gedupeerd zou worden, indien het plan zou worden
uitgevoerd, aangezien hij geen kans ziet elders een boerderij te vinden»
Gebleken is, dat Leistra op het perceel kadastraal bekend gemeente Grouw,
sectie A.no.850, ter grootte van 8 are 50 c.a» een boerderij in eigendom heeft»
Appellant huurt daarenboven percelen grasland van diverse eigenaren, welke per
celen alle buiten de grenzen van het plan zijn gelegen.
Aan het bezwaar van Leistra kan worden tegemoetgekomen door de grens van het
plan iets te wijzigen, zodat het bedrijf in tact wordt gelaten.
5.Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, gevestigd te s-Gravenhage
Appellante voert aan, dat zij op het zgn. Streng binnen het plan een 5-tal
visvijvers heeft aangelegd voor het kweken van pootvis ten behoeve van de vis-
bezetting van de Friese binnenwateren, welke vijvers een onderdeel vormen van
de snoekbroedkwekerijdie op het terrein van de Fa.G.de Haan te Grouw door de
organisatie wordt geëxploiteerd.
Deze visvijvers zullen bij uitvoering van het plan gedeeltelijk vervallen en
als geheel hun waarde voor het gestelde doel verliezen.
Inderdaad zullen twee vijvers moeten verdwijnen. In de onmiddellijke nabij
heid op de percelen kadastraal bekend gemeente Grouw, sectie E.no.132 en B.no.
101 kunnen de vijvers, behoudens toestemming van de eigenaren, echter opnieuw
worden aangelegd.
Appellante gaat met een oplossing in deze zin accoord, mits voorhet ver
plaatsen der beide vijvers een schadevergoeding wordt betaald. Wij achten de
gestelde voorwaarde redelijk. De schadeloosstelling ware te zijner tijd door
twee, eventueel door drie deskundigen te bepalen.
4«Jacob Boek en D.Snoek te Grouw
Eerstgenoemde voert aan, dat hij binnen het plan een boerderij in eigendom
heeft, welke aan laatstgenoemde wordt verpacht. Appellanten zullen bij uitvoe
ring van het plan ernstig worden gedupeerd, de eerste, omdat hij de pacht derft,
de laatste, omdat hij geen kans ziet elders een boerderij te pachten.
Bij een van onzentwege ingesteld onderzoek is gebleken, dat het recreatie
terrein dusdanig kan wordeh ingericht, dat de onderhavige boerderij in tact
wordt gelaten. Weliswaar bestaat de mogelijkheid, dat appellanten bepaalde
perceelsgedeelten zullen moeten missen, maar zij kunnen voor dit gemis even-
tueel compensatie verkrijgen, doordat andere op het betreffende eiland gelegen
perceelsgedeelten in de bedrijfsvoering kunnen worden betrekken. Waar appellan
ten zich met een oplossing in deze zin kunnen verenigen, zijn de bezwaren dus
opgeheven.
5-Scheeps- en Jachtwerf "De Onderneming" (B.T.van der Werff) te Warga.
Appellant voert aan, dat - afdamming van de Galle voor zijn bedrijf
financiële ondergang zou betekenen.
Deze bewering is in het geheel niet gemotiveerd en mist elke grond van
waarheid. Immers, de scheepswerf van appellant blijft bereikbaar via de Meer
en de v/argastervaart, zij het ook, dat de afstand wat groter wordt.
Het bezwaarschrift is derhalve volkomen ongegrond.
.Wargaster Winkeliers- en Industrievereniging "Wergea Foarut" te Warga
T" Y°Mn' dat d© scheepvaart als gevolg van de afdam-
ming van de Galle een langere en bezwaarlijker route moet volgen, welke bedeel
veriachfS>T 6n grootscheePsvaarwater Delfzijl-Lemmer. De vereniging
erwacht hiervan een dusdanige verschuiving van de scheepvaart over Warga,
dat het bestaan van verschillende bedrijven daar ter plaatse op het spel komt
-te-