van het Rijkspersoneel vastgestelde of vast te stellen "bedrag niet mag
overschrijden.
Art17
1.Het genot van de bezoldiging vangt aan met de dag,waarop de aanstelling
ingaat. Indien in het besluit van benoeming geen datum van ingang is ver
meld, vangt het genot van de bezoldiging aan met de dag,waarop het ambt is
aanvaard.
2.De bezoldiging wordt per maand of per week uitbetaald.
3.Het genot van de bezoldiging eindigt op de dag van ontslag uit de betrekking
of op de dag van het overlijden van de ambtenaar.
Art.18.
Bij aanstelling,bevordering,verhoging of uitbetaling van bezoldiging worden
de ambtenaar geen kosten in rekening gebracht.
Art.19-
l.In gevallen,waarin de bezoldiging of de kortingsbedragen moeten worden bere.-
kend over een gedeelte van een maand of van een week, wordt de bezoldiging
of korting per dag gesteld op één dertigste deel van de bezoldiging of korting
per maand.
2.De ingevolge het vorige lid vastgestelde bedragen worden tot een cent naar
boven afgerond.
Art.20
In gevallen,waarin deze verordening niet voorziet, treffen burgemeester en
wethouders de nodige voorzieningen.
Art.21
Naar gelang van het onderscheid,gemaakt in artikel 22,vervallen met ingang
van de in dat artikel genoemde tijdstippen:
a.de Verordening regelende de bezoldiging van het personeel in de gemeente
Idaarderadeel,vastgesteld bij raadsbesluit dd.6 September 1949naderhand ge
wijzigd.
b.het Toelagebesluit 1951» vastgesteld bij raadsbesluit dd.4 Juni 1951»
c.de Verordening,houdende wijziging van het Toelagebesluit 1951»vastgesteld
bij raadsbesluit dd.27 December 1951»
d.de Verordening,strekkende tot verbetering van de financiële positie van het
gemeentepersoneel 1953vastgesteld bij raadsbesluit dd.29 September 1955»
Art.22
1.Deze verordening treedt in werking:o-
a.op 1 Januari 1954»voor zover zij betrekking heeft op ambtenaren,wier be
zoldiging per maand wordt uitbetaald;
b.met ingang van de eerste dag van de loonweek,waarin 1 Januari 1954 valt,
voor zover zij betrekking heeft op ambtenaren,wier bezoldiging of loon per
week wordt uitbetaald.
2.Zij kan worden aangehaald als Bezoldigingsverordening 1954»
Art.23
1Burgemeester en wethouders bepalen nader de salarisancienniteit van de bij
het inwerking treden dezer verordening in dienst zijnde ambtenaren.
-2-