-2-
Uw handelingen in die tijd van dichtbij heb meegemaakt.
Ik ben nu gekomen tot aan de periode 1945 "tot heden, over welk tijdvak
ik uiteraard het best kan oordelen. IJ zat toen vol met plannen, dit moest en
dat moest. Ik kan mij nog goed herinneren, dat U in een van onze eerste col
legevergaderingen zei:
"De tijd van vernietiging is gelukkig voorbij, laat ons gezamenlijk trachten
ons steentje bij te dragen tot opbouw en vernieuwing, ook in onze gemeente".
Een ieder, wie het wel en wee van onze mooie gemeente aan het hart ligt,
kan,naar ik meen, zien, dat er in die jaren veel tot stand gebracht is en dat
U daarbij steeds weer de stuwende kracht was om tot uitvoering van de plannen
te geraken, is boven alle twijfel verheven.
Ik wil hier even noemen: de bouw van Friesma-Hiem,het groot aantal wonin
gen, de scholenbouw enz.In de voorbereiding van deze plannen hebben wij in de
meeste gevallen eendrachtig kunnen samenwerken.
Maar ook in ons college heeft het wel eens gekraakt, wij weten dat beid%,
wel en het zou mij niet bevredigen om dat hier te verzwijgen. Bovendien geloof
ik, dat zulks gezonder is dan wanneer het altijd van een leien dakje gaat.Maar
bij verschil van mening is het gelukkig altijd zo geweest, dat wij er van over
tuigd waren, dat het belang van de gemeente bij beide partijen voorop stond.
Ik heb zo juist gezegd, dat U het hier niet altijd gemakkelijk hebt ge
had en dat dit niet in de laatste plaats aan Uzelf lag. Ik bedoel daar dit mee.
Indien er een plan ter tafel kwam,waarvan U meende, dat dit in het belang van
onze gemeente was, dan was U niets te veel omdat er door te krijgen. Op zich
zelf beschouw ik dat als een verdienste, maar het bracht mee, dat U Uzelf wel
eens in een vechterspositie moest plaatsen, wat een deel van de bevolking teger
de borst stuit. Het is met de meeste plannen zo, het ene hangt dikwijls samen
met het andere, 'wie er dagelijks mee te maken heeft, weet dat wel, maar een
buitenstaander begrijpt dat niet steeds en kan zulks ook niet begrijpen. En
dan is het va&k zo, dat de een daarmede meer rekening houdt dan de ander.
Maar ik geloof toch,dat Uw arbeid in onze gemeente reden tot voldoening
schenkt, zowel voor Uzelf als voor ons.
Tot en met 1953 hebben wij met een sluitende begroting kunnen werken.
Via ons reservefonds hebben wij in 1954 een bijzondere rijksuitkering ontvan
gen,waardoor de begroting weer sluitend kon worden gemaakt. Een voordeeltje,
waarmede bij het opmaken van de begroting meestal geen rekening mocht worden
gehouden,was ook altijd zeer welkom. U,mijnheer de Voorzitter en mijn collega
de Visser, weten wel, wat ik daarmee bedoel. En als U dan let op hetgeen in
die jaren met eigen middelen is uitgevoerd, dan kunt U daar trots op zijn.
U bent een man, die het standpunt huldigt: niet verder springen dan de
pols lang is, maar dan ook alles er uit halen, wat er in zit.
V°°^ 1955 hebben wij de Raad een niet-sluitende begroting moeten aan
bieden. Het mag U evenwel tot voldoening stemmen, dat met ons College de ge-
8 Raad op het standpunt staat, dat de geraamde posten reëel zijn en de
egroting met algemene stemmen aangenomen is. Ik geef U de verzekering,dat wij
krachten zullen aanwenden een hogere uitkering te verkrijgen om daarmede c
SsWdP r S planne* tGt ^voering te brengen. Onsin samenwerking met ^op
getelde z.g.5-jarenplan zal voor Uw opvolger een goede leiddraad vormen en
j zullen met hem onze krachten inzetten om dat te verwezö'lijken.
van v7ZTLR2ken,id±e m^e aanWS3ig is) in Uw ëezin het, door de ziekte
in de jaren, m deze gemeente doorgebracht, wel eens moeiliik se
.eest Da da burgemeester in die dage» nog zo vitaal bleef, is Tl «in df
laatste plaats aan U te danken. Ik weet dat, omdat ik toen veelvuldig bij U
een fou, flop hf ff T" Tr°UW 8eze«d!de burgemeester heeft
een vrouw, waarop hij trots kan zijn. Wij,mannen, kunnen ons het best van onze
-taak-