-5- voldoetdient zij die school zoveel mogelijk te steunen. Daarnaast kan zij geen landbouwscholen in andere gemeenten steun verlenen. Na nog enige discussie wordt het voorstel,in stemming gebrachtaan genomen met 11 tegen 2 stemmenTegen stemmen de heren Dantuma en Van de Lageweg. 14.Voorstel tot intrekking van de verordening op de heffing van opcenten op de hoofdsom der grondbelasting. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 13.Voorstel tot oprichting van een stichting voor de exploitatie van het gemeentemuseum. De.heer Van den Berg vraagt, waarom burgemeester en wethouders de stichtingsvorm voorstaan voor de exploitatie van het museum. Waar het hier de exploitatie betreft van een inrichting van kleine omvang, acht hij het in het leven roepen van een stichting niet nodig. Volstaan zou kunnen worden met een eenvoudiger vorm van exploitatie. Spreker vraagt, welke de voordelen van de stichtingsvorm zijn. De Voorzitter antwoordt, dat er geen geldelijke voordelen zijn aan te wijzen. Er zijn evenwel andere redenen, welke tot de keuze van de stichtingsvorm hebben geleid, o.m., dat ook buiten het gemeentebestuur staande personen aan het bestuur kunnen deelnemen, wat de exploitatie en het beheer ten goede kan komen. Wethouder de Jong ziet als een belangrijk argument vóór de stich tingsvorm, de wijze, waarop het bestuur wordt samengesteld. In het be stuur kunnen naast vertegenwoordigers van het gemeentebestuur ook per sonen worden benoemd, die door hun bijzondere interesse en een zekere deskundigheid op dit terrein een waarborg geven voor een zo goed moge lijk beheer van het museum. Spreker denkt hierbij aan de voorgedragen personen, die veel voorbereidend werk hebben verricht en die getoond hebben een warme belangstelling voor dit werk te hebben. De heer Van den Berg meent, dat de "verenigingsvorm" meer democra tisch is dan de stichting, spreker zal zich evenwel niet tegen het voor stel verzetten. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten 16.Voorstel tot aankoop van de Borgmolen met bijbehorende grond. De heer Vriesema zegt,dat hij zeer wel gevoelt voor net streven om de Borgmolen in stand te houden, wanneer dit door particulieren of N-. ?.?r een vereniging geschiedt. Hij meent, dat de gemeente zich finan cieel afzijdig dient te houden. De herstelling van de molen zal een groot bedrag vergen, terwijl men de jaarlijkse onderhoudskosten ook niet moet onderschatten. De Voorzitter antwoordtdat gedurende de laatste jaren het land schapsschoon door verschillende oorzaken heeft ingeboet, niet het minst door het opruimen van op non-actief gestelde molens. Er dient naar ge streefd te worden het landschapsschoon zoveel mogelijk intact te houden, wat alleen zal gelukken, indien men deze zaak niet uitsluitend van de zaxelijke kant bekijkt. Wat het onderhoud betreft geeft spreker toe •-. jaarlijks ec-n zekere uitgaaf betekent. Waar het echter een stilstaande molen is, zullen de onderhoudskosten niet abnormaal hoog zi jn ^eer Van de Lageweg is het met de heer Vriesema eens. Hij is niet erg geporteerd voor instandhouding van oude molens en gevoelt er meer voor deze op te ruimen, wanneer zij bouwvallig worden. Een stil staande molen vindt spreker een dood element in het landschap. -De-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1956 | | pagina 13