8. Voorstel tot wijziging van de Verordening op de heffing van keur lonen No. 292. Aan de gemeenteraad. Grouw, 7 februari 1956. Blijkens van het gemeentebestuur van Utingeradeel ontvangen mede deling zijn er tengevolge van de geleidelijke stijging der uitgaven moeilijkheden ontstaan bij het sluitend maken van de begroting"van de vleeskeuringsdienst "Midden Friesland". Zoals bekend is indertijd voor deze dienst een gemeenschappelijke regeling getroffen door bovengenoem de gemeente en de gemeenten IdaarderadeelBaarderadeel en Rauwe-rderhem. Gebleken is, dat de inkomsten van de dienst ongunstig worden bein- vloed doordat de in de kring wonende slagers steeds meer vlees betrekken van de Friese Coöperatieve Exportslachterij te Akkrum. Zij behoeven dan geen invoerkeurloon te betalen. De F.C.E. betaalt ook voor het aan de in de kring wonende slagers verkochte vlees het keurloon, vastgesteld voor de zgnmassaslachtiigen dat belangrijk lager is dan het gewone tarief. Aan de ene kant dus een verhoging van lasten en aan de andere kant een vermindering van baten In verband hiermede is bij het bestuur der centrale gemeente de vraag gerezen of het niet gewenst was, het keurloon voor de massaslachtingen (meer dan 5000 stuks per jaar) te verhogen. Het tarief voor deze slachtingen luidt thans: a. voor kleinvee f.0,35 per stuk; b. voor varkens f.0,50 per stuk; c. voor pinken en koeien f.2,50 per stuk. Het gewone keurloon voor kleinvee varieert van f.0,50 tot f.2.-, dat voor varkens van f.1,50 tot f.3.- en dat voor pinken en koeien van f.4,50 tot f.7,50 per stuk. Vergeleken bij deze tarieven heeft de centrale gemeente het ver antwoord geacht, het massatarief voor kleinvee te verhogen met f.0,05 per stuk en voor pinken en koeien met f.1.- per stuk, waardoor een ho gere opbrengst aan keurloon van rond f.2000.- kan worden verwacht. Verder is in het 4e lid van artikel 2 van de keurloonverordening be paald, dat voor gestorven of in nood geslachte dieren bij voorwaarde lijke goedkeuring de helft van het keurloon is verschuldigd. Indertijd is deze bepaling in de verordening opgenomen, omdat het vlees van een dergelijk dier voor veel lagere prijs moest worden verkocht. De totale opbrengst was in de regel gering. Nu de vleesprijzen belangrijk zijn gestegen, brengt ook het vrijbankv3.ees aanmerkelijk meer op. Er bestaat dan ook geen reden meer, het 4e lid van artikel 2 te handhaven, reden, waarom de centrale gemeente tot intrekking heeft besloten. Aangezienhet uit billijkheidsoverwegingen van groot belang is, dat &esamenwerkende gemeenten bij de heffing van keurlonen zoveel mogelijk uniformiteit betrachten, stellen wij u voor, om evenals de centrale ge meente reeds heeft gedaan, de verordening op de heffing van keurloon voor vee en vlees in bovengeschetste zin te wijzigen en daartoe vast te stellen het overgelegde concept-besluit. Burgemeester en Wethouders van Idaarderadeel, ^«^gemeester. secretaris. y

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1956 | | pagina 29