17. Voorstel tot stichting van een tweetal openbare kleuterscholen.
N§: 314. Aan de gemeenteraad.
Grouw, 7 februari 1956.
In zijn vergadering van 22 maart 1934 heeft de toenmalige
raad, teneinde te voorkomen, dat de gemeente "gesaneerd" zou
/besloten worder/tot opheffing van de bestaande openbare kleuterscholen,
zulks met ingang van 1 mei 1934.
In dezelfde vergadering werd tevens besloten, de gebouwen
met de inventaris en de aanwezige leermiddelen gratis in gebruik
te geven aan verenigingen, die zich de voortzetting van het kleu
teronderwijs ten doel stelden.
Naar aanleiding hiervan hebben het Nutsdepartement te Grouw
en de Vereniging voor Kleuteronderwijs te Warga het beheer en de
exploitatie van de kleuterschool ter plaatse op zich genomen. Aan
dit initiatief en mede dank zij een door de gemeente in het leven
geroepen subsidieregeling is het kleuteronderwijs tot op de huj-
dige dag te Grouw en Warga in stand kunnen blijven.
In verband met de inwerkingtreding van de Kleuteronder wijs wet
per 1 januari 1956, die de mogelijkheid opent weer openbare scho
len in het leven te roepen, verzoeken de besturen van genoemde
organisaties aan de onder hun beheer staande scholen weer het
karakter van een openbare school te geven. De besturen achten geen
motieven aanwezig, de huidige vorm te handhaven en zijn gaarne
tot overdracht aan de gemeente bereid.
Naar aanleiding van dit adres mogen wij het volgende opmer
ken.
Ingevolge de nieuwe kleuteronderwijswet is de raad bevoegds
een openbare kleuterschool te stichten, indien blijkt, dat de
school zal worden bezocht door tenminste 30 kleuters, die bij de
opening der school de leeftijd van tenminste vier jaren en ten
hoogste vijf jaren en zes msanden hebben bereikt, terwijl hun
woningen zijn gelegen binnen een cirkel met een straal van drie
kilometer, waarvan het middelpunt is de plaats van de te stichten
school.
Het betreffende raadsbesluit is aan de goedkeuring van gede
puteerde staten onderworpen.
Het gebouw en het terrein, alsmede de inrichting daarvan
moet voldoen aan de regelen, bij algemene maatregel van bestuur
te stellen.
Aan de school dient naast de hoofdleidster tenminste één
leidster te worden verbonden, zodra het aantal kleuters 41 be
draagt. Voor elk veertigtal kleuters boven de 4-1 wordt een leid
ster meer vereist. De leerkrachten moeten voldoen aan de in de
wet gestelde bevoegdheidseisen en, wat de hoofdleidster betreft,
de leeftijd van 23 jaren hebben bereikt en tenminste een dienst
tijd van drie jaren hebben vervuld als vast of tijdelijk leidster.
De bezoldiging wordt geregeld bij algemene maatregel van
bestuur, terwijl de benoeming door de raad geschiedt -na overleg
met de inspecteur- op een voordracht van zo mogelijk ten minste
drie bevoegden, opgemaakt door burgemeester en wethouders.
De kosten der kleuterscholen, zowel openbare als bijzondere,
worden in beginsel door het rijk vergoed. Deze kosten kunnen als
volgt worden gesplitst::
a. de bezoldiging der leidsters.
De vergoeding blijft beperkt tot het wettelijk verplichte
aantal leidsters. -
-b-