-3- artikel 63a, verminderd met het bedrag aan inkomsten, welke de gepen sioneerde geniet of gaat genieten uit of in verband met de betrekking, waaruit het ontslag is verleend terzake waarvan het pensioen is toege kend. De bedoeling van de wijzigingen is in de eerste plaats de aan spraak op de toelagen, welke in het bestaande artikel 39, lid 4, en artikel 42, lid 1, worden toegekend aan de ambtenaar na zijn ontslag, dus als gepensioneerde, toe te kennen aan de ambtenaar vóór zijn ont slag, dus in zijn hoedanigheid van ambtenaar, zodat de toelagen niet meer tot vermindering van de aanvulling leiden. Van deze wijziging is voorts gebruik gemaakt om de betekenis van de beide toelagen ten opzichte van elkaar beter te doen uitkomen en de onsystematische plaatsing van de toelage, geregeld in artikel 39, leden 4 e.v., tus ?n de bepalingen van de artikelen 39, 40 en 41, welke over de keuring handelen, op te heffen. Het nieuwe artikel 42 regelt thans, behalve dat het bepaalt in welke gevallen een ambtenaar binnen een jaar na aanvang van zijn ver hindering tot werken wegens ziekte kan worden ontslagen, diens aanspraken gedurende dat jaar. Artikel 42a geeft, in bepaalde gevallen, een aanspraak van twee jaar aan de ambtenaar in vaste dienst, die binnen twee jaren na zijn verhindering wegens ziekte wordt ontslagen. Teneinde te voorkomen, dat degene, die een uitkering ex artikel 42a geniet, in het geval dat hij 65 jaar wordt, minder ontvangt dan indien hij een uitkering ex artikel 42 genoot, is de laatste zin van artikel 42a opgenomen. Artikel 42b bevat de leden 2 tot en met 5 van het oude artikel 42. Artikel 65. De wijzigingen sluiten aan bij de wijzigingen van de desbetreffen de bepalingen voor het rijkspersoneel bij K.Bvan 13 februari 1956 (Stb.74). Arbeidsovereenkomstenverordening. Artikel 17, lid 2. Voor de hier gegeven wijziging mogen wij verwijzen naar de toe lichting bij de artikelen 25 en 25a van het Algemeen Ambtenarenreglement. Artikel 37, lid 2. Deze wijziging sluit aan bij dé maatregel voor het rijkspersoneel, waarbij de uitkeringen bij overlijden van ambtenaren en arbeidscontrac tanten is verhoogd tot een bedrag gelijk aan 13 weken bezoldiging, res pectievelijk 1/12 gedeelte van het loon dat over het tijdvak van de laatste 3 jaren is genoten. Het Algemeen Ambtenarenreglement kent in artikel 113 reeds een uit kering gelijk aan drie maanden bezoldiging. Wachtgeldregeling Artikelen 10,lid 3. Deze wijziging komt overeen met die in het Rijkswachtgeldbesluit bij K.B. van 3_november 1955 (Stb.508). Zij heeft ten doel niet alleen voor vermindering van het wachtgeld in aanmerking te doen komen de in komsten van een wachtgelder, verbonden aan een betrekking, waardoor hij op grond van artikel 4 van de Pensioenwet 1922(Stb.no240) onder die wet valt, maar de inkomsten verbonden aan elke betrekking waardoor de wachtgelder onder die wet valt. -Kindertoelageverordening'

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1957 | | pagina 45