- 6 -
begroting voor 1958 alsnog te nemen maatregelen, hebben Gedepu
teerde Staten ons een nog al drastisch schrijven doen toekomen
(de Voorzitter leest de brief voor). Onze eerste reactie, aldus
spreker, was, dat de gesignaleerde maatregelen wel wat te ver
gaan. Bij nadere overweging van een en arder zijn wij toch tot
het inzicht gekomen, dat wij met het oog op de onhoudbare begro
tingspositie aan de invoering of verhoging van verschillende be
lastingen niet kunnen ontkomen.
De rioolbelasting is voor onze gemeente nieuw, in vele andere
gemeenten heeft men deze belasting al lang ingevoerd. Het aanleg
gen en onderhouden van een goede riolering is van groot belang
voor de volksgezondheid. Spreker vindt het niet onredelijk, dat
de gemeente als tegemoetkoming in de omvangrijke kosten daarvan
een belasting gaat heffen.
De voorgestelde verhoging van. de hondenbelasting is nog al
drastisch, die van de begrafenisrechten is niet zo ingrijpend.
Voorts moet ter wille van een gunstiger exploitatie van de Pont
in de Nesserweg het tarief gewijzigd worden.
De gedachte, dat de Gedeputeerde Staten op de zetel van het
gemeentebestuur zouden gaan zitten, indien wij niet tot bepaalde
maatregelen zouden besluiten, is voor ons college aanleiding ge
weest u deze noodzakelijke belasting voorstellen aan te bieden.
Wij vrezen aantasting van de gemeentelijke autonomie, wanneer wij
ons recht om verhoging van de algemene uitkering door het nemen
van deze maatregelen niet trachten te behouden.
De vraag, waar het in eerste instantie omgaat, is, of^de raad
er zich in principe mee kan verenigen de gemeentefinanciën te
saneren door invoering of verhoging van genoemde belastingen.
Daarna kan elk der belastingvoorstellen afzonderlijk in behan
deling worden genomen.
De heer Dantuma zegt, dat de gemeente, gezien de slechte be-_
grotingspositie van de laatste jaren, haar financiële zelfstandig
heid al verloren heeft. Wij zullen aan deze belastingverhogingen
niet ontkomen. Spreker voorziet in de toekomst ook nog een verho
ging van de reinigingsrechten. Op de dienst gemeentereiniging is
een groot tekort.
De Voorzitter wil dit niet ontkennen, maar zegt voorts, dat
de belastingheffing niet tot het uiterste kan worden opgevoerd.
De belastingvoorschriften hebben daarvoor normen gesteld.
De heer Honderna ziet de te nemen maatregelen ook als onver
mijdelijk. De uitgaven voor de dienst 1958 zijn reeds tot het
uiterst beperkt, zodat de enige weg, die openstaat, is de inkom
sten te verhogen. Dan kan er ook weer iets gedaan worden. In
principe verklaart hij zich voor deze belastingheffingen.
De Voorzitter gaat, nu de raad zich in principe niet tegencfe
f~van belastingheffingen heeft verzet, over tot de behandeling/het voor
stel betreffende de rioolbelasting.
De heer Van de Lageweg vraagt, wie aangeslagen wordt de eige
naar of de huurder.
De Voorzitter: "de eigenaar".
De heer Hondema: De invoering dezer belasting noodzaakt de ge
meente de riolering in goede staat te houden en waar mogelijk,
rioleringen aan te leggen, zodat afwatering van panden op sloten
niet meer behoeft te geschieden.
De Voorzitter antwoordt, dat het in de bedoeling van het col
lege ligt een goede riolering te bevorderen.
- De -
1