- 2 -
Artikel 5»
Van de belasting zijn vrijgesteld de eigendommen, waarvan de
gemeente genothebbende is.
Artikel 6.
1. Van aanslagen voor gebouwde eigendommen, die met hun gebouw
de aanhorigheden gedurende twaalf achtereenvolgende maanden onge
bruikt en onverhuurd gebleven zijn, wordt, indien zij betrekking
hebben op dat gehele tijdvak, ontheffing verleend.
2. Ter bekoming van ontheffing moet de belanghebbende binnen
twee maanden na het einde van bedoeld tijdvak een verzoekschrift
indienen bij burgemeester en wethouders.
Artikel 7*
1. De belastingplichtige, die na 1 januari van het belasting
jaar ophoudt genothebbende te zijn van een perceel, blijft voor
de belasting over het gehele lopende jaar aansprakelijk en heeft
onverminderd het bepaalde in artikel 6, geen recht op ontheffing.
2. Indien in de loop van het belastingjaar het in artikel 2,
eerste lid bedoelde recht op een ander is overgegaan en de aanslag
over dat jaar, opgelegd aan de vorige rechthebbende, niet voor het
volle bedrag is of kan worden ingevorderd, wordt alsnog een aan-
v slag opgelegd aan de nieuwe rechthebbende ten hoogste voor de duur
van zijn genot in dat belastingjaar. In zodanig geval verlenen
burgemeester en wethouders de vorige rechthebbende ambtshalve
tot een gelijk bedrag ontheffing van de opgelegde aanslag.
Artikel 8.
Onjuist of ten onrechte vastgestelde aanslagen kunnen door
burgemeester en wethouders ambthalve worden verlaagd of vernietigd,
zolang sedert de aanvang van het belastingjaar niet drie jaren
zijn verstreken.
Artikel 9.
1. Indien de heffing ten onrechte achterwege is gebleven of tot
een te laag bedrag is geschied, kan, behoudens in geval van ambte
lijk verzuim, navordering plaats hebben, zolang sedert de aanvang
van het belastingjaar niet drie jaren zijn verstreken.
2. Indien het achterwege blijven der heffing of de te lage hef
fing het gevolg is van opzettelijk verzuim of verkeerde inlich
tingen van de belastingplichtige, vindt navordering plaats tot het
tweevoud van het verschuldigde bedrag.
Artikel 10.
De invordering van de belasting geschiedt door de gemeente
ontvanger, overeenkomstig de bepalingen der gemeentewet.
Artikel 11.
1De kohieren worden ingericht volgens een door burgemeester
en wethouders vast te stellen model. Het primitief kohier wordt
door burgemeester en wethouders jaarlijks vóór 1 april vastgesteld.
2. De kohieren worden dadelijk, nadat zij zijn vastgesteld
door burgemeester en wethouders aan de gemeente-ontvanger ter
invordering gezonden.
Artikel 12.
1. Het model van het aanslagbiljet wordt vastgesteld door bur
gemeester en wethouders.
2. Het aanslagbiljet wordt door de gemeente-ontvanger zo spoe
dig mogelijk kosteloos uitgereikt. De termijn van betaling wordt
daarop vermeld.