4. Voorstel tot vaststelling van een ontgrondingsverordening.
No.3254.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 4 december 1958.
Enige tijd geleden zijn wij geconfronteerd met de omstandigheid,
dat een aannemer voornemens was, ten behoeve van zandwinning bepaal
de percelen cultuurgrond te vergraven en te herscheppen in water.
Daarbij is het gemis gevoeld aan een verordening, welke de ontgra
ving van gronden regelt en aan beperkingen bindt.
Hoewel een zodanige verordening in de praktijk vermoedelijk
weinig toepassing zal vinden, is het onzes inziens gewenst, teneinde
op alle eventualiteiten voorbereid te zijn, een regeling ter zake
te treffen.
In de hierbijgaande ontwerp-verordening wordt het vergraven van
gronden gebonden aan een vergunning van ons college. Een uitzonde
ring is gemaakt voor afgravingen, vergravingen of ingravingen, voort
vloeiende uit de normale uitoefening van land- en tuinbouw, of die,
welke nodig zijn voor het planten van bomen en struiken, alsmede voor
de natuurreservaten.
Weigering ener vergunning kan plaats hebben:
1e.in het belang van het natuur- en landsschapsschoon;
2e.indien binnen 25 meter uit de as van een weg of binnen 25 meter
van palen of kabels van openbare nutsbedrijven vergraven zal wor
den;
3e.wanneer in strijd zou worden gehandeld met de bestemming van het
uitbreidingsplan of de voorbereiding daarvan;
4e.wanneer vrees ontstaat voor schade aan historische of andere
waarden van bijzonder belang;
5e.wanneer de belangen van land-, tuin- of bosbouw of van de industrie
zouden worden geschaad.
Ter bescherming van bovenbedoelde belangen geeft de verordening
ons college de bevoegdheid, voorwaarden aan een eventuele vergunning
te verbinden, terwijl voorts tegen een beschikking van ons beroep op
de raad openstaat.
In verband met het vorenstaande stellen wij u voor, tot vast
stelling van de verordening overeenkomstig het overgelegde ontwerp
te besluiten.
Burgemeester en wethouders van Idaarderadeel,
R.Walda burgemeester
D.Smits secretaris.