- 2 -
5.Voorstel tot;
a.het van overeenkomstige toepassing verklaren van de maatregelen aan
gaande de huuroonrpensatie voor het rijkspersoneel op het gemeente-
personeel;
bwijziging van de Algemene Kinderbijslagregeling.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
6.Voorstel inzake bezoldiging van de secretaris en ontvanger.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
7Voorstel tot verkoop van een opslagplaats aan de Halbertsma's Fabrieken
voor Houtbewerking N.V. te Grouw.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
8Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de woning te Roordahuizum
no136.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
9.Benoeming van een onderwijzer aan de Hjerre Gjerritsskoalle te Grouw
(vacature J.R.van der Burg).
De heer P.Dijkma, onderwijzer aan de o.l.school te Driesum, wordt
met algemene stemmen benoemd.
10.Benoeming van een kleuterleidster aan de openbare kleuterschool te
Grouw (vacature J.Okkema-Postma)
Van de drie op de voordracht geplaatste sollicitanten heeft no. 2
mejE.Wierda te Leeuwarden zich teruggetrokken wegens benoeming elders.
1-lej. J.P.de Vries te Sint Annaparochie wordt benoemd met 10 stem
men. Op mej. IT.van der Sluis te Leeuwarden worden 2 stemmen uitgebracht.
11Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de woning te Roordahuizum
no. 204a.
De heer Miedema vraagt, of het mogelijk is de afgekeurde woningen
te doen afbreken. Wanneer niet tot afbraak wordt overgegaan, vreest
hij, dat zij tot een speeldomein van de jeugd vervallen, wat een aan
fluiting voor de naaste omgeving wordt.
De voorzitter antwoordt, dat afbraak van deze woningen moeilijk
is, tenzij de eigenaren zelf daartoe besluiten.
Indien de panden gevaar opleveren voor de naastligger, dan kunnen
burgemeester en wethouders maatregelen nemen.
De heer De Boer wijst er op, dat afbraak van een pand, dat mas
saal is met een andere woning, zoals met een der woningen het geval is,
niet zo eenvoudig is, omdat men verantwoordelijk is voor eventuele
schade aan het belendende perceel.
De heer Van de Lageweg vraagt, of er nog lasten op deze panden
blijven rusten, bijvoorbeeld rioolbelasting.
De voorzitter antwoordt, dat de onderhavige percelen niet in de
rioolbelasting zijn aangeslagen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
besloten