8. Voorstel tot het baggeren van enkele gedeelten van het Pikmeer. No.1187. Aan de gemeenteraad. Grouw, 8 Juni 1959. Van diverse zijden is onze aandacht gevestigd op de voort schrijdende verzanding van het Pikmeer in de laatste jaren. Jachten met enige diepgang kunnen de steigers niet meer bereiken, doordat 2ij op geruime afstand al aan de grond lopen. Aangezien ons voorheen geen klachten over verondieping van het meer hebben bereikt, moet worden aangenomen, dat de beroeps scheepvaart, welke de route door het Prinses Margrietkanaal en de vaargeul door het Pikmeer volgt, slib naar de oevers stuwt met bovengenoemd gevolg. In verband hiermede hebben wij een peiling doen houden in twee watervakken aan de westelijke oever van het meer, t.w. in vak A, zich uitstrekkend van de schiphuizen van de fa. Tasma tot de noordelijke gemeentesteiger en in vak B, zich uitstrekken van laatst genoemde steiger tot de steigers van de Grouwstcr Watersportvereni ging. Zoals u uit de overgelegde tekening moge blijken varieert de diepte in vale A van 69 cm tot 114 cm en die in vak B van 84 cm tot 174 cm. Zullen de steigers aan hun doel boantwoorden, dan is het noodzakelijk, dat de diepte gebracht wordt op 1.50 m beneden F.Z.P. Daartoe is nodig, dat in vak A 11550 m3 en in vak B 9120 m3 bagger specie wordt verwijderd. Gerekend naar f.1,20 per m3 vergt het baggerwerk een uitgaaf van f.24804.- of rond f.25000.-. Daar het op diepte houden van het Pikmeer ten behoeve van de recreatie te water niet alleen een gemeentelij'ke aangelegenheid is, maar daarbij ook regionale en zelfs nationale belangen zijn betrok ken, zal naar wij' zijn ingelicht, dank zij de medewerking van het recreatieschap "De Marrekrite" en de provincie, vermoedelijk slechts cie helft van bovenbedoelde uitgaaf of f.12500.— ten laste der ge meente blijven. De gewone dienst der gemeentebegroting biedt geen ruimte meer, de uit ^de uitgaaf voortvloeiende kapitaalslasten te dekken. De enige mogelijkheid om de werkzaamheden uit te voeren is, dat de uitgaaf ineens gedekt wordt ten laste van de algemene reserve. Met het oog op de urgentie van het object en de belangen, welke hier op het spel staan, achten wij deze wijze van dekking ten volle verantwoord. V/ij stellen u dan ook voor, tot het baggeren van de aange geven gedeelten van het Pikmeer te besluiten. Volledigheidshalve merken wij nog op, dat voor de financiering van de uitgaaf naar alle waarschijnlijkheid een geldlening kan wor den gesloten met de N.V.Bank voor Nederlandse Gemeenten te 's-Graven- hagw, nadat gedeputeerde staten de betreffende begrotingswijziging hebben goedgekeurd. Burgemeester en wethouders van Idaarderadeel R. ralda burgemeester. D.Smits secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1959 | | pagina 31