Spoed-eisende openbare vergadering van
de raad der gemeente Idaarderadeel op
woensdag 3 februari 1960, 's avonds
7.30 uur.
Aanwezig: Mevr. G.Kuiper-Koopstra, me jI.Bosma en de beren S.de Jong,
B.Vrieserna, R.Wartena, J.Joh.de Boer, J.Sjoerdsma, J.
Mi edema, A. Hond erna, K.Postma, H.van de Lageweg en E.
Dantuma.
Afwezig: P.van der Hem.
VoorzitterR.Walda, burgemeester.
SecretarisD.Smits.
voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom
en deelt mede, dat bericht van verhindering is ingekomen van de heer
Van der Hem.
Namens de raad feliciteert hij het raadslid Hondema met zijn
verjaardag, die hij vandaag viert en wenst hem nog vele jaren in goede
gezondheid temidden van zijn gezin en familie. Met waardering gewaagt
hij van het vele werk, dat de heer Hondema in dienst van de gemeen
schap en als raadslid in het bijzonder heeft gedaan. Op een dag als
deze is het goed, dat eens uit te spreken, aldus de voorzitter,
waarmede de raad met een hartelijk applaus instemt.
Mevr. Kuiper biedt de jarige namens de raad bloemen aan.
De heer Hondema,kennelijk verrast, dankt voor deze spontane
hulde.
Hierna stelt de voorzitter het enige agendapunt aan de orde:
Voorstel tot wijziging der gemeentebegroting voor het dienstjaar 1960
in verband met de ingebruikstelling van de veerpont ten behoeve van
de Bird.
De heer Hondema zegt, dat de daadwerkelijke ontsluiting van
"de Bird", waarnaar door de bewoners van dit gebied zo lang is uit
gezien, nu bijna een feit geworden is. Twee dingen moeten wij hier
bij in het oog houden: ten eerste de noodzaak van de ontsluiting,
ten tweede: de mogelijkheid van de financiering.
Wat het eerste betreft meent spreker, dat in het verleden
dikwijls is gebleken, dat de toestand in de Bird noodzakelijk ver
betering vereist. De raad heeft zich van het begin af op het stand
punt gesteld daaraan mede te werken.
Wat de financiering betreft werd als voorwaarde gesteld,
dat de gemeente een verhoogde algemene uitkering uit het gemeente
fonds zou verkrijgen van f.1O.000.-, welke aanvraag reeds eind 1956
is ingediend. Het mag wel vreemd klinken, dat tot heden door de
minister nog geen toezegging daaromtrent is gedaan. Gezien de in
het voorstel genoemde argumenten meent spreker, dat burgemeester en
wethouders er vertrouwen instellen, dat de gevraagde financiële
bijdrage zal worden verleend. Spreker gelooft, dat de gegeven exploi
tatie-opzet zodanig is, dat daar geen speld tussen te krijgen is. Er
rest hem nog één vraag. Het bedrag van de aangevraagde verhoging
der algemene rijksuitkering in 1956 f.10000.-, bedragende is thans
gestegen tot f.130000.-. Zal dit in de toekomst nog meer kunnen
- stijgen? -