1. Voorstel tot wijziging der gemeentebegroting voor het dienstjaar
I960 in verband met de ingebruikstelling van de veerpont ten
behoeve van de Bird.
No.303.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 2 februari 1960.
Zoals u bekend is, heeft u in uw vergadering van 15 november
1956 besloten:
a.in de kosten van ontsluiting van het gebied van "de Bird" een bij
drage uit de gemeentekas te verlenen ten bedrage van f.26335»-
b.de bediening en het onderhoud van de in het Prinses Margrietkanaal
in te stellen veerpont voor rekening der gemeente te nemen,
een en ander onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat voor de daaruit
voortvloeiende lasten een verhoging wordt verkregen van het bedrag
der algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Voorts hebt u in uw vergadering van 24- maart 1958 besloten tot
het verstrekken van een bijdrage a fonds perdu uit de gemeentekas,
groot f.34068.- ten behoeve van de elektrificatie van 18 boerderijen
in bovengenoemd gebied.
Voor de lasten, voortvloeiende uit de sub a bedoelde uitgaaf
is inmiddels een verhoogde uitkering verkregen, terwijl de kosten
voor de eleltrificatie konden worden opgevangen binnen het raam van
een sluitende begroting.
Aangaande de onder dagtekening van 19 november 1956 aangevraag
de verhoging wegens de kosten van bediening en onderhoud van de pont
- aanvankelijk gesteld op f.10000.- - hebben gedeputeerde staten bij
brief van 14- januari 1957» afd. 3, no. 199 bericht, dat zij voor
nemens waren, te gelegener tijd hun medewerking te verlenen tot het
verkrijgen van de hierbedoelde verhoging.
Bij schrijven van 26 augustus 1957» afd. 3, no. 85» deelde het
college ons mede, dat ter zake van de ontsluiting van "de Bird" ver
moedelijk een geblokkeerde verhoging van het basisbedrag der algemene
uitkering zou worden toegekend en dat deblokkering zou plaats hebben
bij realisering van de ontsluitingsplannen.
In de beschikking van de ministers van financien en van binnen
landse zaken van 19/20 december 1957, waarbij een verhoging van het
basisbedrag voor 1957 werd toegestaan, werd evenwel van bovenbedoelde
blokkering in het geheel niet gesproken. Volgens een_telefoongesprek
met de provinciale griffie van 3 februari 1958 zou niettemin mogen
worden aangenomen, dat de bedienings— en onderhoudskosten van de pont
bij de ingebruikneming beschikbaar zouden worden gesteld.
Toen gedeputeerde staten ons bij hun brief van 13 oktober 1958,
afd. 3 no. 207, mededeling deden van het bedrag, waarmede de alge
mene uitkering voor 1958 vermoedelijk zou kunnen worden verhoogd,
merkten zij daarbij op, dat niet gerekend was met de kosten van het
pontveer, omdat de ingebruikneming in 1958 toch niet meer zou kunnen
plaats hebben.
Aangezien in de loop van 1959 &e werkzaamhedentot ontsluiting
hun voltooiing naderden en nog steeds geen beschikking van de minister
was ontvangen omtrent de kosten van bediening en onderhoud, hebben
- wij -