2
Tr verband met dit onderzoek wordt de openbare vergadering geschorst.
ba heropening der vergadering rapporteert de commissie, dat de ge
loofsbrief in orde is bevonden en adviseert zij tot toelating als raads
lid van de heer van der Meer te besluiten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
3Installatie van het nieuwe benoemde raadslid Joh, van der Meer
J'adat de heer Van der Meer door de secretaris is binnen geleid en
door de raad is begroet, legt hij in handen van de Voorzitter de voor
het aanvaarden van zijn fu£tie vereiste verklaringen eK beloften af.
Benoeming van een Wethouder.
De heer. Hondema stelt namens de fractie van de Partij van de Arbeid
de heer R.Wartena candidaat voor deze functie.
De heer Van de Lageweg zegt teleurgesteld te zijn in de houding van de
partij van de /^beid-fractiedie niet bereid is deze wethouderszetel
voor de minderheidsgroep beschikbaar te stellen. Het college is naar
zijn mening te eenzijdig samengesteld, wanneer daarin twee Partij van de
Arbeid- weuhouders zitting hebben. De burgemeester staat weliswaar boven
de partijen, maar hij is toch lid van die partij. Een derde deel van de
wkiezers stemt niet socialistisch en dient ook in het college vertegen
woordigd te zijn. Er is hiervoor een voorbespreking gehouden, die in het
geheel geen zin heeft gehad, daar .de Partij van de Arbeid-fractie haar
standpunt omtrent de vervulling van de wethouders vacature reeds had be
paald.
Hij stelt voor de heer Van der Hem tot wethouder te benoemen.
De heer Hondema zegt, dat bij de besprekingen omtrent deze wethouders—
Kucature"de gedachte heeft voorgezeten, dat het werk van wethouder
Vricsoma voortgezet diende te worden door een raadslid van onze partij.
Dit is een eerbewijs voor het werk van de overledene. Dat is het stand
punt van onze fractie. Het spijt hem, dat de heer Van de Lageweg dit ge
voel van waardering niet kan opbrengen.
Inderdaad had de fractie haar standpunt reeds bepaald bij de voor
bespreking, hoewel nog niet beslist was wie zou worden voorgedragen.
Gezien de houding van de heer Van de Lageweg zal overleg in het vervolg
weinig zin hebben.
De heer Sjoerdsma merkt op, dat de uitnodiging voor een voorbespre
king is uitgegaan van de minderheidsgroepen.
Wethouder de Jong meent, dat het feit, dat de fractie haar stand-
punt reeds overwogen had, geen verwondering behoeft te wekken. Het is
toch, organisatorisch gezien vanzelfsprekend, dat men zich vóór de be
spreking daarop beraadt.
De heer Van der Hem zegt, dat het hier eigenlijk gaat om de vraag:
wil de partij van de Arbeid haar macht gebruiken of zal zij de minder
heid, die een derde deel der kiezers vertegenwoordigt, een zetel gunnen.
Hu blijkt, dat de Partij van de .rbeid het midden en de beide einden
wenst, is spreker hierin teleurgesteld. Hij vindt dit ondemocratisch.
In Baarderadeel heeft men ditzelfde probleem bevredigend opgelost. Daar
had de Pretij van de Arbeid twee wethouders zetels, maar toen een,Partij
van de A.rbeid-burgemeesfer werd benoemd, heeft een der wethouders, de
heer Kalma, zijn zetel beschikbaar gesteld voor de andere politieke
groepering.
De heer Miedema zegt, dat het uitgangspunt is, dat de Partij van de
4rbeid deze wethouderszetel aan zich wil houden, wij eren hiermee de na
gedachtenis van de overleden wethouder, maar vooral ook, omdat de min
derheid in de raad niet één geheel vormt, maar verdeeld is.
De heer De Boet zegt, zich uitdrukkelijk buiten de discussies te
willen houden',"maar toch wil hij opmerken, dat de vergelijking met
Baarderadeel niet opgaat, omdat de verhoudingen daar anders liggen dan
hier. Inderdaad heeft de heer Kalma zijn zetel beschikbaar gesteld ten
gunste van de andere partijDe F artij van de A.rbeid heeft daar slechts
de helf"! "an het aantal stemmen.
-De-