24. Voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling inzake het Insti
tuut Ziektekostenvoorziening voor Ambtenaren.
No. 2426 Aan ge Gemeenteraad.
Grouw, 22 augustus 1960
In voor u ter inzage liggende stukken stelt het "bestuur van "bovengenoemd
instituut voor, de gemeenschap-pelijke IZA-regeling in die zin te wijzigen, dats
1de mogelijkheid wordt geopend, dat naast weduwen en halve wezen ook de volle
wezen van deelnemers aanspraken aan de IZA-regeling blijven ontlenen;
2. de mogelijkheid wordt geopend, een vereveningsfonds voor de diverse IZA-insti
tuten in ons land in te stellen, zulks voor het gezamenlijk opvangen van even
tuele tekorten.
Met betrekking tot het gestelde onder 1, mogen wij opmerken, dat, hoewel in
verschillende gevallen de IZA-regeling voor de volle wezen van geen of weinig be
lang zal zijn, b.v. omdat zij als pleegkinderen reeds onder een gelijksoortige
voorziening vallen, in andere gevallen de IZA-voorziening zeer wenselijk zal blij
ken. Zoals dit het geval is, bij de weduwe, zal o.a. met het oog op de voldoening
van de bijdrage moeten blijken dat het deelnemer-schap wordt gewenst. Indien niet
direct in de voogdij is voorzien, zal met de mededeling van degene die de belangen
van de wees waarneemt, genoegen kunnen worden genomen. De beoordeling van de mede
deling is bij het bestuur.
Het ligt voor de hand de bijdrage te berekenen op dezelfde wijze als voor de
weduwe.Ook overigens is bij de wijziging aangesloten bij de regeling voor de weduwe.
Het tweede punt, waarop de voorgestelde wijziging van de gemeenschappelijke
regeling betrekking heeft, is van meer importantie.
Reeds direct bij het ontwerpen van de IZA-regeling, welke, zoals bekend is,
door gemeenten in eenzelfde provincie gelegen, zijn aangegaan,-met uitzondering van
Groningen/Drente, waar één regeling voor de gemeenten in beide provincies geldt-
was de gedachte aanwezig t.z.t. te komen tot een bundeling van de financiële uit
komsten van de verschillende instituten.
De gemeenschappelijke regelingen zijn gebouwd op het beginsel, "Draagt el
kanders lasten", aangezien één gemeente in de regel een te gering draagvlak had om
de IZA-aanspraken te kunnen verwezenlijken.Uiteraard is een draagvlak van de ge
meenten in één provincie ook nog niet direct van een dusdanige omvang, dat in alle
gevallen eventuele calamiteiten kunnen worden opgevangen. Daarnaast zijn er ver
schillende factoren, die medewerken aan een ongelijke uitkomst van de diverse in
stituten, ook indien de premieheffing en de regeling van de aanspraken overigens
gelijk zijn. Pactoren als gezinssterkte, ongelijkheid in ziekenhuistarieven e.d.
hebben in de afgelopen jaren tengevolge gehad, dat sommige instituten met belang
rijke nadelige saldi hadden te kampen, terwijl andere instituten, waaronder Fries
land, niet onbelangrijke batige saldi verkregen.
Een en ander brengt met zich, dat gezocht is naar een oplossing, waarbij de
verschillende instituten ook ten opzichte van elkander het beginsel "Draagt elkan
ders lasten" tot uitdrukking zouden brengen.
Deze oplossing hebben de onderscheidene Instituten met volledige instemming
van het Centraal Overleg voor gemeentelijke personeelsaangelegenheden gevonden
door de mogelijkheid te openen een "Stichting VereveningsfondsIZA's"in het leven
te roepen. Een conceptstichtingsakte is bereids opgesteld en ter informatie bij
de raadsstukken gevoegd. Het nieuw voorgestelde artikel 19 a van de gemeenschap
pelijke regeling geeft hiervoor de noodzakelijke basis.
In dit vereveningsfonds zullen alle Instituten althans voor 1960, 0,2^ van de
heffingsgrondslag storten. Het geadviseerde premiepercentage is voor 1960 4,6^.
Van deze 46/o blijft dan 4,4voor het eigen Instituut en ga-£l^~2iaar het verevenings—
fonds. 0,2/„
Een instituut, dat een tekort heeft, kan uit het vereveningsfonds een bijdra
ge krijgen.