4» Voorstel tot vaststelling van een spaarregeling voor het gemeentepersoneel.
De heer Bakker is van mening, dat de premiedifferentiatie voor de lager
Bezoldigden niot ver genoeg gaat. Spreker had liever de volgende regeling ge
zien: 40premie voor bezoldigden tot f.5000.-, 25voor bezoldigden van
f.5000,- tot f.7200.- en 15voor bezoldigden van meer dan f.7200.-
Spreker vraagt of het wellicht mogelijk is, de totaal te verstrekken
premie gelijkelijk over de deelnemers te verdelen.
De heer Vrijburg merkt op, dat er al geruime tijd zwaar gediscussieerd
is over de invoering van spaarregelingen.
Het eerste voorstel beoogde een premie van 20$ over de gehele linie. Thans is een
regeling met een premiedifferentiatie van 25$ en 15uit de bus gekomen.
Er kleven volgens Spreker aan welke regeling ook, altijd onbillijkheden. Dit
is ook met een differentiatie van 30$, 20$, 10$ het geval. Hoe dit echter ook
zij, het staat volgens Spreker vast dat afwijking van de door het rijk aan
vaarde regeling in de hogere regionen op bezwaren zal stuiten. Aan de hand van
enkele voorbeelden toont Spreker aan, dat bij een regeling volgens welke aan
iedere deelnemer een gelijk bedrag wordt uitbetaald, sommige categorieën van
ambtenaren in vergelijking met de voorgestelde regeling voordeel, anderen daar
entegen nadeel zullen hebben. Spreker is van mening, dat ondanks de bezwaren,
met de voorgestelde regeling moet worden gestart en dat men de verdere ont
wikkeling moet afwachten.
De heer Bakker is van oordeel, dat het spaaroffer voor ambtenaren met een
bezoldiging beneden f.5000.- zwaarder weegt dan dat van de hoger bezoldigden.
Spreker had graag gezien, dat het gemeentebestuur, de consequenties van een
verdergaande premiedifferentiatie had overwogen.
Op een mededeling van de voorzitter, dat een verdergaande differentiatie
toch op bezwaren van hogerhand zal stuiten geeft de heer Bakker te kennen, dat
men zich niet bij voorbaat behoeft neer te leggen bij wat de minister decreteert.
Nadat de voorzitter heeft verklaard, dat het gemeentebestuur zich op het
stuk van het salarisbeleid in het verleden heus niet altijd zonder meer bij de
inzichten van hogerhand heeft neergelegd, zegt de heer Bakker, zich tegen de
ontworpen regeling niet te zullen verzetten.
Ook de overige commissieleden hebben tegen invoering van de regeling, die zij
als een eerste begin wensen te zien aangemerkt, geen bezwaren.
De voorzitter brengt vervolgens een woord van dank aan de heer Wartena,
die zijn functie als commissielid neerlegt in verband met zijn benoeming tot
wethouder, voor de door hem verrichte werkzaamheden en de prettige samenwerking.
Hierna sluiting.
Aldus vastgesteld in de vergadering
van
De voorzitter,
De secretaris.