4«
Van de situatie, waarin de school reeds meer dan anderhalf jaar
verkeert, was zowel het hoofd der school als de betrokken onder
wijzeres volkomen op de hoogte. De laatste aanvraag aan de minis
ter tot handhaving van de 4e leerkracht is in juni uitgegaan, on
langs nog heeft spreker over deze zaak een bespreking gehad met
het schoolhoofd en de voorzitter van Volksonderwijs ter plaatse,
terwijl voorts nog telefonisch met het hoofd der school is ge
sproken, zodat hij meent, dat betrokkenen voldoende waren inge
licht.
De heer Miedema zegt, dat het hoofd van de school hem heeft
medegedeeld, dat deze wel een fotocopie van het afwijzend ant
woord van de minister had ontvangen, doch dat hij niet wist,
binnen welke termijn het ontslag aan mejRingnalda zou worden
verleend, anders had zij naar de betrekking van onderwijzeres
aan de school te Warga willen solliciteren.
Voorts vraagt spreker, of het handwerkonderwijs door het ont
slag van mej. Ringnalda ook in het gedrang komt.
Wethouder de Jong merkt op, dat reeds meer dan een jaar ge
leden aan mej. Ringnalda schriftelijk is medegedeeld, dat we
gens daling van het aantal leerlingen het niet zeker is, of de
minister voor het schooljaar 1959/60 de vergoeding van het sala
ris van de 4e leerkracht zal handhaven, in verband waarmede zij
als boventallige leerkracht werd aangewezen.
De voorzitter zegt, dat bij de laatst gehouden bespreking
met het schoolhoofd, waarbij de heer Bergsma, onderwijzer aan
de school en tevens voorzitter van volksonderwijs aanwezig was,
medegedeeld is, dat een verlenging van de termijn van bovental
ligheid niet is gelukt.
Wat het onderwijs in de nuttige handwerken betreft, meent spre
ker, dat getracht moet worden daarin te voorzien door aanstelling
van een vakonderwijzeres.
De heer Mi edema zegt, dat hij na het antwoord van de voor^-
zitter een andere indruk van deze zaak heeft gekregen en met ge
noegen kan constateren, dat de gang van zaken anders is geweest
dan hem is voorgesteld.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel
besloten.
Voorstel tot verhuur van het pand Gedempte Haven 22 aan S.Buik
stra te Grouw.
Mej. Bosma meent, dat door dit voorstel het particulier be
lang boven het algemeen belang wordt gesteld. De stichting voor
Sociaal en Cultureel werk wordt hierdoor geremd in de uitbrei
dingsmogelijkheden van het dorpshuis.
De voorzitter antwoordt, dat het bestuur van de stichting
met het gemeentebestuur overeengekomen is, dat zij het betrek
kelijke pand niet zal kopen, zolang de heer Buikstra zijn be
drijf daarin uitoefent, ondanks het feit, dat zij recht van
koop heeft.
De heer Dantuma had het beter gevonden, dat de heer Buikstra
een ander bedrijfspand had gezocht. De gestelde termijn van 10
jaar vindt spreker te lang, omdat zolang de heer Buikstra dit
pand gebruikt, de gewenste uitbreiding van de jeugdherberg niet
mogelijk is.
De voorzitter meent, dat de belangen van de heer éuikstra
niet uit het oog verloren mogen worden, gezien het belangrijke
werk dat hij doet. Ha wat met het stichtingsbestuur is overeen
gekomen, zal dit geen bezwaar tegen deze transactie hebben.
-mevr. Kuiper-