4. Het zomerverblijf van de beer Brunt - een op het droge getrokken verbouwde woonark - bevindt zich op een plaats, welke tot groenstrook is bestemd, en mitsdien zal moeten verdwijnen. Deze langs het Pikmeer gelegen strook grond zal toegankelijk moeten blijven voor de gebruikers van het recreatieoord om de geprojecteerde steigers in het meer te kunnen bereiken. De heer Brunt zal onderkomen kunnen verkrijgen in een der in het plan geprojecteerde zomerhuisjes. De aanwezigheid van steigers is noodzakelijk, omdat vele toekomstige gebruikers van het terrein voor de beoefening van de watersport naar Grouw komen en zij in de nabijheid van hun zomerverblijven voldoende aanleg- gelegenheid voor hun boten moeten hebben. Dat het natuurschoon daardoor enigszins zou worden geschaad, is een zaak, welke onzes inziens met het oog op de belangen, welke hier op het spel staan, dient te worden aanvaard. 5. De kerkvoogdij der Nederlands Hervormde gemeente heeft vóór de vaststel ling van het vorige plan in onderdelen, voor zóver de bestemmingen betreft van het ten westen van de Wijde Galle gelegen terrein soortgelijke bezwaren ingediend. Uw college heeft bij besluit van 6 maart 1959» no. 19deze be zwaren gegrond verklaard en in verband daarmede de grens van het plan ge wijzigd conform de wens van appellante. Het architectenbureau heeft abusie velijk geen rekening gehouden met dit raadsbesluit bij het maken van het onderhavige ontwerp, zodat het gewenst is, dat de grens van het plan alsnog aan bovengenoemd besluit wordt aangepast. 6. Inderdaad zijn de terreinen, waarop de zomerhuisjes van dr H.Mulder c.s. staan, bestemd tot groenstrook. Voor appellanten is het minder prettig, dat deze huisjes, waarvan zij lange jaren gebruik hebben gemaakt, te zijner tijd zullen moeten verdwijnen. Daar herbouw elders langs de oever van het Pikmeer niet is toegestaan, zullen appellanten, evenals alle andere gega digden, genoegen moeten nemen met het bouwen of huren van een huisje op de in het ontwerp geprojecteerde plaats. Voor appellanten, die gewend wa ren aan de mooiste plekjes aan de oever van het meer, zal dit wellicht min der aantrekkelijk zijn, doch onzes inziens dienen niet in de eerste plaats de eigen belangen van een bepaalde groep een rol te spelen, maar veeleer de algemene belangen der recreatie. Het sociaal toerisme neemt de laatste jaren hand over hand toe. Grote bevolkingsgroepen, die voorheen van vakantie verstoken waren, zoeken thans gelegenheid, zich gedurende één of meer weken per jaar op passende wijze te ontspannen. Voor velen hunner is het verblijf in hotels of pensions met het oog op hun beperkte middelen niet mogelijk, zodat zij zijn aangewezen op een verblijf in tenten, caravans of zomerhuis jes. Het thans aanhangige ontwerp beoogt in deze behoefte te voorzien. Naar onze mening mogen de belangen van deze vakantiegangers niet on dergeschikt worden gemaakt aan die van een kleine groep, die totnogtoe in een bevoorrechte positie heeft verkeerd. De gebruikers van het recreatieoord moeten de gelegenheid hebben, de aan de oever van het Pikmeer geprojecteerde steigers te bereiken via één strook grond, welke ten dienste van allen is bestemd. Het is ten enenmale onaanvaardbaar, dat dit zou kunnen worden geweerd door enkele eigenaren van zomerhuisjes met bijbehorend terrein in de nabijheid. Wat de gesignaleerde ondergang van de rietkraag betreft, mogen wij opmerken, dat de aanleg der steigers daartoe niet noodzakelijk behoeft te leiden. Door de gemeente zijn in de afgelopen jaren enkele grote steigers in het Pikmeer gebouwd, zonder dat gebleken is, dat de aanwezige rietkraag daardoor noemenswaardig werd geschaad. De suggestie van appellanten, aanleggelegenheid te schappen door het graven van een insteekhaventje aan de Galle of aan het Prinses Margriet kanaal kan onzes inziens niet worden overgenomen, omdat de oostkant van de Galle gereserveerd dient te blijven voor het optuigen van de boten uit de jachthaven en de oeverstrook langs het Prinses Margrietkanaal met het oog op de belangen van de grote scheepvaart onaangetast moet worden gelaten. Met een uitbreiding van het aantal steigers in de Meer is deze kwestie evenmin opgelost, omdat de afstand tot het water voor de gebruikers van het zuidelijk deel van het recreatieoord dan te groot zou worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1960 | | pagina 35