Voorstel tot het verlenen van subsidie uit de gemeentekas aan
het instituut voor de Geestelijke Gezondheidszorg in Friesland.
No. 37 Aan de gemeenteraad.
Grouw, 19 januari 1961.
Bij uw Besluit van 30 december 1958? n0« 7? is aan het
Instituut voor de Geestelijke Gezondheidszorg in Friesland,
te rekenen met ingang van 1 januari 1959 oen subsidie uit de
gemeentekas toegekend ten bedrage van f.0,05 per inwoner en
een bijdrage van f.125,Per door zijn Medisch Opvoedkundig
Bureau behandeld geval uit deze gemeente.
In een voor u ter inzage liggend schrijven wijst het be
stuur van het instituut er op, dat de tekorten dóór de uit
breiding der werkzaamheden, salaris- en huurverhogingen zijn
toegenomen. Voor 1961 is een tekort geraamd van rond f.28000,-
ondanks het feit, dat rijk, provincie en preventiefonds in
ruime mate bijdragen.
Teneinde te voorkomen, dat de zaak volkomen vastloopt,
heeft het bestuur thans het volgende subsidieverzoek aan de
gemeenten gedaan:
a. ten behoeve van de vaste lasten van het instituut als geheel
een bedrag van 5 cent per inwoner;
b. ten behoeve van de afdeling Nazorg B.L.O. (maatschappelijk
werk voor zwakzinnigen) eveneens een vaste subsidie van 5
cent per inwoner;
c. voor de door het Medisch Opvoedkundig Bureau behandelde
gevallen een bijdrage van f.125,Per geval, uit de ge
meente afkomstig;
d. voor de kinder- en schoolpsychologische afdeling (vooral
leermoeilijkheden) een bijdrage van f.100,per uit de
gemeente afkomstig geval.
Zoals u moge blijken wijkt de aanvrage in zover van de
bestaande regeling af, dat thans ook voor de Nazorgafdeling
subsidie wordt gevraagd. Bij uw besluit van 30 december 1958',
no. 12, is, gelijk u bekend is, aan de Stichting van Organisa
ties voor de School Pedagogische Zorg van het Buitengewoon
Lager Onderwijs in Friesland een subsidie verleend van f.0,05
per inwoner per jaar, zulks in de veronderstelling, dat ook de
provincie de stichting zou subsidiëren.
Het provinciaal beztuur heeft evenwel afwijzend op de
desbetreffende aanvrage beschikt en bepaald, dat alleen de na
zorgafdeling van het Instituut voor de Geestelijke Gezondheids
zorg voor subsidie in aanmerking kwam. In verband hiermede zijn
wij van mening, dat het subsidiebesluit van 30 december 1958,
no. 12, kan worden ingetrokken en het vrijkomende bedrag aan de
nazorgafdeling van het instituut kan worden toegekend.
Een tweede afwijking van de bestaande regeling vormt de
sub d bedoelde bijdrage voor de kinder- en schoolpsychologische
afdeling. Wij achten dit onderdeel van de werkzaamheden van het"
instituut van voldoende belang voor het verstrekken van een bij
drage van f.100,per behandeld geval.
- Be omvang der -