17. Voorstel tot voorlopige vaststelling van de Toedragen, bedoeld in artikel 47 der kleuteronderwijswet over het jaar I960. No. 2792. Aan de gemeenteraad. Grouw, 7 november 1961. Ingevolge artikel 47 der kleuteronderwijswet dient u jaarlijks vóór 1 december voor de in de gemeente gevestigde openbare kleuter scholen voorlopig vast te stellen: a.het bedrag, dat de gemeente in het voorafgaande kalenderjaar ter zake van de in artikel 38 onder h en i bedoelde kosten (onderhoud, verlichting, verwarming en schoonhouden van schoolgebouwen) ten behoeve van die scholen werkelijk heeft uitgegeven; b.het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 43? eerste lid, of artikel 46 per lokaal bepaald bedrag in verband met het aantal lokalen van die scholen voor het kalenderjaar daarvoor van rijkswege beschikbaar is gesteld'; c.indien het onder a bedoeld bedrag verschilt van dat onder b, het bedrag van het verschil; d.het bedrag, dat de gemeente in het voorafgaand kalenderjaar ter zake van de in artikel 38 onder j tot en met 1 bedoelde kosten (onderhoud van schoolmeubelen, ontwikkelingsmateriaal, hulpmid-»- delen en schoolbehoeften, aanschaffing van ontwikkelingsmateriaal, hulpmiddelen en schoolbehoeften, voorzover strekkende ter vervan ging of aanvulling in verband met slijtage en alle andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onderwijs) ten behoeve van die scholen heeft uitgegeven; e.het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 44, eerste lid, of artikel 46 per leerling bepaald bedrag in verband met het aantal kleuters van die scholen voor dat kalenderjaar daarvoor van rijkswege beschikbaar is gesteld; f.indien het onder d bedoelde bedrag verschilt van dat onder e, het bedrag van het verschil. Voor 1960 dienen bovenbedoelde bedragen voor de openbare kleuter scholen onderscheidenlijk te worden vastgesteld op: f.5138,15; b. f.5070.-; c. f.68,15; d. f.1201,86; e. f.2070,34 en ff.868,48. Eenmaal in de 5 jaren en thans voor het tijdvak van 1956 tot en met 1960 behoort mede voorlopig te worden vastgesteld: 1.het totaalbedrag van de sub a bedoelde kosten; 2.het totaalbedrag van de sub b vermelde vergoeding; 3.indien het onder 1 bedoelde bedrag dat onder 2 bedoeld overschrijdt het bedrag van de overschrijding; 4.het totaalbedrag van de sub d bedoelde kosten; 5.het totaalbedrag van de sub e bedoelde vergoeding; indien het onder 4 vermelde bedrag dat onder 5 bedoeld overschrijdt het bedrag van de overschrijding. - De -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1961 | | pagina 55