De 1T.T.F. heeft groot belang bij een cadaverophaaldienst, terwijl de ondervinding elders beeft geleerd, dat de aangifte van het aantal cadavers toeneemt. Om zich te kunnen oriënteren op het terrein van de cadaverophaal- diensten en teneinde de beschikking te verkrijgen over enig feitenma teriaal heeft de commissie een bezoek gebracht aan de gemeente Ommen, waar vanaf 1958 een dergelijke dienst bestaat. Gebleken is, dat de cadaverophaaldienst aldaar in een behoefte voor ziet. Speciaal zij gememoreerd,, dat het aantal cadavers in de kring Ommen is toegenomen van 2200 per jaar in 1957 tot 4700 per jaar per heden. I-leer dan een verdubbeling dus van het aantal aangiften. Het moeilijke punt is evenwel altijd het geld. De ophaaldienst in Ommen kost jaarlijks f. 22750,-, terwijl aan bijdragen wordt ontvangen van de II.T.F. f. 5750,- en van het rijk f. 8500,-. Door de gemeenten behorende tot de kring Ommen moet dus jaarlijks een bedrag van f. 8500, worden bijgepast. Wederom raadplegen wij het jaarverslag i960 van de directeur van onze dienst, waaruit blijkt, dat in i960 2129 aangiften van cadavers hebben plaats gevonden, een aantal dat vrijwel overeenstemt met het aantal ca davers in Ommen ten tijde van het instellen van de cadaverophaaldienst aldaar. Gaan we er vanuit, dat de toename van het aantal cadavers in onze kring in verhouding even groot zal zijn als in Ommen, dan kan verwacht worden dat de kosten welke voor de gemeenten zullen voortvloeien uit een cada verophaaldienst, gesteld dienen te worden op tenminste f. 3500,- per jaar. Hen vrij grote jaarlijks terugkerende last. Bij het nader onder ogen zien van de mogelijkheid tot combinatie van ophaaldienst voor noodslachtingen en cadaverophaaldienstis de commissie tot de conclusie gekomen, dat uit psychologisch oogpunt een dergelijke combinatie moet worden ontraden. Het bezwaar is, dat noodslachtingen en cadavers in de zelfde wagen vervoerd worden, hetgeen op grote weerstand zal stuiten. De commissie heeft zich daarna opnieuw beraden over een vervoerskosten vergoeding. ïïanneer de vergoeding voor aanvoer te hoog wordt gesteld, zodat de kosten voor de eigenaar van het dier vrijwel nihil zijn, dan is de kans groot, dat ook cadavers voor vervoer naar de noodslachtplaats zullen worden aangeboden. Dit bespaart de eigenaar kosten en moeite om het cadaver in de bak te deponeren. Teneinde een te grote ingewikkeldheid van de regeling te voorkomen, zijn de gedachten uitgegaan naar een oplossing, waarbij rekening wordt gehouden met de gemiddelde afstand per gemeente en dus niet met de werkelijk afgelegde afstand per aangevoerd dier. Alles overziende meent de commissie te moeten voorstellen de noodslach tingen te concentreren op Oldeboorn en de volgende vergoe dingsregeling voor de aanvoer van noodslachtingen in het leven te roe pen; 1 Voor de aanvoer van runderen en eenhoevige dieren ouder dan één jaar f. 15,-per aangevoerd dier uit de gemeente Baarderadeel f. 10,- per aangevoerd dier uit de gemeente Idaarderadeelj f. 10,- per aangevoerd dier uit de gemeente Bauwerderhemj f. 10,- per aangevoerd dier uit de zuidwesthoek van de gemeente Utingeradeel, omvattende de dorpen Terhorne, Terkaplo en Akmarijp. 2. Voor de aanvoer van overige slachtdieren; met inachtneming van de hierboven onder 1 genoemde gebieden respectievelijk f. 5?- en f. 3,- 3. Voor de aangevoerde dieren, waarvan het vlees na keuring wordt af gekeurd; geen vergoeding. - Enkele punten,-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1962 | | pagina 31