Rondvraag. Mej. Bosraa merkt op, dat de belangstelling van een aantal Parkstraatbewoners op de publieke tribune, deze keer een bijzondere reden heeft. Deze bewoners hebben namelijk veel last van de stinksloot tussen de woning van S.Kuperus en het erf van wed. L.Kerkhof. Het is daar een soort open riool geworden, waardoor een ondragelijke stank wordt verspreid. Spreekster zou gaarne zien» dat burgemeester en wet houders een afdoende verbetering in deze onhoudbare situatie bevorde ren. Als tweede opmerking wijst mejBosma op de onvoldoende be zetting van de dienst van gemeentewerken, vooral wat betreft de plant soendienst.Do gevolgen hiervan zijn duidelijk merkbaar,aan de toestand, waarin de parken verkeren, waarmede de gemeente een weinig fraai visi tekaartje presenteert. Spreekster is zich bewust, dat de financiële po sitie der gemeente uitbreiding van personeel momenteel bezwaarlijk toe laat, maar zij pleit er voor, dat bij de begroting voor 1963 aan uit breiding van plantsoenpersoneel voorrang wordt verleend. De voorzitter antwoordt, dat de situatie van de sloot aan de Parkstraat hem wel bekend is. Binnenkort gaat de raad voor een werkbe zoek de gehele gemeente door, waarbij aan deze sloot bijzondere aan dacht zal worden geschonken. Met enkel dichtgooien van de sloot, zijn wij er echter niet; er moet een riolering gelegd worden, wat zeer kost baar is. De uitbreiding van de plantsoendienst met twee krachten was reeds gepland in de opzet van de begroting voor 1962. Gedeputeerde Staten hebben tot heden deze begroting niet goedgekeurd, omdat zij naar het oordeel van hun college niet reëel sluitend is aangeboden. Het nader contact daaromtrent met gedeputeerde staten heeft tot gevolg gehad, dat een ambtenaar der afdeling financiën is gekomen, die door schrapping of verlaging van verschillende posten geadviseerd heeft over het sluitend maken van de begroting. Spreker zegt, dat op die wijze altijd wel een sluitende raming kan worden verkregen, maar het schrappen van bepaalde posten is nu juist iets, wat burgemeester en wethouders niet willen, om dat de begroting naar hun oordeel met reële cijfers is opgezet en het daarna nog blijvende tekort uit de reserve moet worden geput. MejBosma zegt begrip te hebben voor de situatie, maar zij acht het om sociale redenen ontoelaatbaar, dat men het personeel soms veel te lang laat werken, wat nu bij de plantsoendienst het geval is. De plantsoentuinman maakt soms dagen van 's morgens vijf tot 's avonds half negen uur. Voor een poosje gaat dit wel, maar dit mag niet voorts duren, want dan gaan de goede krachten de gemeentedienst verlaten. De voorzitter zegt, dat het college vasthoudt aan de uitbrei ding van plantsoenpersoneel en de hogere instanties van de noodzaak daarvan tracht te overtuigen. MejBosma zegt, dat zij heeft bedoeld bij de raming voor de begroting van 1963 met personeelsuitbreiding rekening te houden. Wethouder De Jong merkt op, dat mejBosma spreekt over de begroting voor 1963» Zij kan toch ook weten, dat in de begroting voor 1962 reeds gelden zijn uitgetrokken voor uitbreiding van de plantsoen dienst met twee krachten. Met die begroting is de gehele raad akkoord gegaan. De moeilijkheid is, dat gedeputeerde staten de begroting 1962 niet willen goedkeuren. V/ij zijn echter niet van plan deze post te schrap pen. Indien de begroting goedgekeurd was, waren er al lang twee werk krachten aangesteld. Op dit moment, nu deze zaak nog hangende is, kunnen - wij niets -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1962 | | pagina 9