GEMEENTE IDAARDERADEEL
GROUW
6. Voorstel tot vaststelling van een
nieuwe bezoldigingsverordening voor
het gemeentepersoneel.
Aan de gemeenteraad.
No.1674. Grouw, 27 juli 1962.
Blijkens zijn circulaire van 2 april j.l., Nr. A 622/ü849 Hoofd-
afd.O.P.Z.Afd.BezBur.III, heeft de minister van binnenlandse zaken een
rondschrijven aan zijn ambtgenoten gericht betreffende de voorgenomen
salarismaatregelen per 1 januari 1962 voor het burgerlijk rijkspersoneel.
Gewoontegetrouw laat de bewindsman zijn circulaire aan de gemeen
tebesturen vergezeld gaan van een aantal bijlagen, overzichten en in
pas sings tab ellen.
Blijkens de stukken bestaan de maatregelen voornamelijk uits
1. een algemene salarisverhoging op basis van de trend van de loonont
wikkeling in het bedrijfsleven?
2. een gedifferentieerde salarisverhoging voor de ambtenarenr-niet—werk
lieden.
Ten aanzien van de eerste maatregel merkt de minister het volgende
ops
"Zoals u bekend is, is ook voor deze loonfase voor de verhoging
van de salarissen van het rijkspersoneel een relatie gezocht met de
welvaartsstijging voor de werknemers in de particuliere bedrijven, zulks
aan de hand van de trend van de voor een deel reeds waargenomen en voor
het overige deel te verwachten loonontwikkeling bij die bedrijven.
Het resultaat hiervan is dat de algemene salarisverhoging ruim 5$
zal bedragen, in welk percentage is begrepen een verhoging van 1,2$,
v/elke dient om te voorkomen, dat als gevolg van de invloed, welke de
tweede vernieuwing van de éénjarige c.a.o.'s in de vorige loonfase op de
loonontwikkeling in het bedrijfsleven heeft uitgeoefend - het uitgangs
punt voor de eigenlijke trendverhoging te laag zou liggen.
Voor de ambtenaren-werklieden zal, voor zover zij voor de vast
stelling van hun salaris als 23 jaar of ouder v/orden aangemerkt, aan de
algemene loonsverhoging een minimum worden verbonden gelijk aan de ver
hoging van het maximum-salaris van loongroep 4."
Met betrekking tot de sub 2 bedoelde maatregel merkt de minister
onder meer ops
"Behalve de algemene "trend"-verhoging, zal aan de ambtenaren
niet-werklieden een gedifferentieerde salarisverhoging worden verleend.
Deze beoogt, naast een aanpassing aan de maatregelen, welke in de afge
lopen jaren ten aanzien van de werklieden reeds zijn genomen, teneinde
tot een betere aansluiting bij de beloning in het particuliere bedrijfs
leven te komen (ik denk hierbij met name aan de prestatiebeloning), te
vens een aanpassing van de loonlijn voor de ambtenaren aan die, geldende
in het particuliere bedrijfsleven.
De bedoelde