Voorzitters Dank u wel mijnheer van der Hem.
Nog iemand die het woord verlangt.
De heer Dantuma: Graag mijnheer de voorzitter.
Burgemeester Walda, Ik herinner me nog, dat toen u hier kwam ik gezegd
heb, dat wij hoopten aan u een goede burgemeester te hebben. En wij zijn
daarin niet teleurgesteld. TJ had volgens mij een bijzondere eigenschap,
welke men eigenlijk ook wel kan aanmerken als een bijzondere gave. Want
u kon met rijk en arm en met oud en jong omgaan. En wanneer je die bijzort-
dere gaven ontvangen hebt, dan heeft men ook vrienden. Het is in de ge
meente Idaarderadeel gebleken, dat u al gauw de burgemeester dan ook in
werkelijkheid was, ja zelfs de burgervader. En nu zijn wij persoonlijk het
meest met u in aanraking geweest in de raadsvergadering, en die raadsver
gaderingen hadden bij u ook altijd een bijzonder karakter, want u wist sfeer
te scheppen. En het is zo, wanneer men een vergadering moet leiden en dan
ook de goede toon weet te treffen, als de juiste man op de juiste plaats,
al het andere vanzelf komt. Dat zegt daarom niet, dat wij altijd in alle op
zichten "ja" geknikt hebben, want als vertegenwoordiger van de protestants
christelijke kleine minderheid hier, blijkt het dat men vooral als het om
geestelijke waarden gaat, wel eens een andere mening laat horen, dan degene
die zijn politieke belijdenis niet heeft gegrondvest op het evangelie.
Maar, ik wil hier met nadruk herhalen, wij hebben in een goede democratische
raad zitting gehad, want men kon waardering opbrengen voor elkanders stand
punt en dat is altijd mooi. En u was als voorzitter een man, die het ook
goed wist te leiden en dan komt het ook allemaal wel goed terecht. En nu
wil ik u namens het protestants christelijk volksdeel in deze gemeente harte
lijk dank zeggen voor wat u hier voor de gemeente en ook voor dat deel is
geweest; daar hebben wij grote waardering voor en wij willen u met
mevrouw en verdere familie Gods Zegen toewensen op uw verdere levensweg.
Wij hopen dat u nog vele genoeglijke jaren daar in Beetsterzwaag doorbrengen
mag. Dank u wel.
Voorzitter: Nog iemand die het woord verlangt.
De heer Schulp: Ja mijnheer de voorzitter.
Mag ik beginnen met een verontschuldiging mijnerzijds, dat ik mij voor
een toespraak niet heb kunnen voorbereiden, omdat ik eerst hedenmorgen wist
dat ik vandaag als loco-3ecretaris zou optreden, aangezien de heer Smits
door ziekte plotseling verhinderd is.
Gaarne wil ik echter van de geboden gelegenheid gebruik maken om een
kort woord tot u te richten, ik doe dat namens het gehele personeel der
gemeente.
De dag van vandaag betekent voor het personeel een afscheid van zijn zeer
gewaardeerde burgemeester.
Gedurende de afgelopen 7 jaren hebben wij u leren kennen als een humaan
chef, die meeleefde met het werk van de personeelsleden en begrip had voor de
taak die het personeel te vervullen heeft. Regelmatig kwam u ter secretarie
en op de andere bureaus; niet alleen om zakelijke redenen, maar ook omdat u
behoefte had in voortdurend kontakt te staan met uw ambtenaren, wier per
soonlijke belangen hun ups en downs u na aan het hart liggen. Ook voor de
technische dienst en de buitendiensten had u veel belangstelling wat door dit
personeel steeds op hoge prijs gesteld is.
De prettige verhouding tussen u en het personeel en hun waardering
voor u burgemeester, hebt u te danken, aan de wijze waarop u ons steeds
tegemoet bent getreden.
Het vertrouwen dat u in ons hebt gesteld, maakte het ons mogelijk, onze
taak met vreugde te vervullen. Naast de zakelijke verhouding wist u op zijn
tijd ook wel een vrolijke noot te treffen, die in de goede verhouding onmis
baar is. Dit alles heeft een sfeer geschapen, die wij node zullen missen,
burgemeester.
- Wij -