Het is niet zo belangrijk of de ontwikkeling in meerdere of mindere
mate overeen zal komen met de gedachtengang van de nota. Belangrijker is,
dat de nota een bijdrage levert voor het nemen van beleidsbeslissingen, die
de ontwikkeling kunnen stimuleren en begeleiden.
Het voeren van beleid verplicht tot het doen van een keuze, tot het
stellen van prioriteiten. Het doen van een keuze heeft alleen betekenis,
wanneer met de beschikbare middelen en beleidsinstrumenten, bereikbare moge
lijkheden als zinvol perspectief kunnen worden nagestreefd.
De nota als geheel beoordelend, menen wij haar, als verkenning van de
bereikte fase in de ontwikkeling en als wetsteen voor het denken over de
toekomstige ontwikkeling, een positief element in het Friese plattelandsbe
leid te mogen noemen.
KANTTEKENINGEN.
De nota geeft, ten behoeve van de ontwikkeling die zij aan de orde
stelt, geen suggesties voor een betere coördinatie van het beleid tussen
hogere en lagere overheden, noch voor een grotere mate van slagvaardigheid
in hun onderlinge samenwerking. Door het niet in voldoende mate aanwezig zijn
van deze elementen stokt de ontwikkeling meerdere malen. Hierdoor worden
zwaardere lasten op de gemeentebesturen en het bedrijfsleven gelegd dan nodig
is. Een grotere efficiency in het samenspel zou besparingen - vaak niet on
aanzienlijke - mogelijk maken, die op rendabele wijze geïnvesteerd zouden
kunnen worden in de ontwikkeling van het platteland.
1De vraag, of het platteland zijn agrarisch karakter moet behouden, wordt
door het platteland zelf overwegend ontkennend beantwoord. Dit blijkt uit het
streven van de betrokken gemeentebesturen naar meer variatie in hun werkge
legenheid en bestaansbronnen, door het stimuleren van industrievestiging, het
ontwikkelen van recreatiemogelijkheden, het aantrekken van forensen, of het
betreuren der afwezigheid van een dezer mogelijkheden.
2. Het behoud van eenzijdige agrarische plattelandsgebieden moge voor
historici en sociologen interessant zijn, maatschappelijk beoordeeld heeft
deze zaak een ander facet. Een door sociale verscheidenheid gekenmerkte ge
meenschap, zal een grotere mate van dynamiek, inventiviteit en economische
stabiliteit bezitten, dan een eenzijdige gestructureerde. Bovendien wordt het
al of niet behouden van tot heden toe overwegend agrarisch bepaalde dorpen
enerzijds bepaald door de v/erkgelegenheid in de omgeving en de bereikbaarheid
daarvan, anderzijds door de mobiliteit van de dorpsbevolking en haar mate van
gehechtheid aan het dorp als woon— en levensgemeenschap.
Zou door het afremmen van (spontane) ontwikkelingstendenzen, getracht
worden een gebied zijn agrarisch karakter te doen behouden, dan lijkt dit geen
verstandig beleid.
3* Of de zelfstandige groei van een dorp de voorkeur verdient boven afgeleide
groei (b.v. door forensisme), is een vraag van weinig praktisch belang. Voor
de levenskracht en welvaart van een dorp doet dit steeds minder ter zake, naar
mate de interne verwevenheid en afhankelijkheid van de economische bestaansmid
delen voortschrijdt. Des te beter de verkeersmogelijkheden worden, des te minder
betekenis krijgt het verband tussen "woonplaats" en Werkplaats".
4- De trek uit de stad wordt hoofdzakelijk bepaald door de groeiende behoefte
aan rust en ruimte en de passieve en actieve recreatiemogelijkheden van be
paalde plattelandsgebieden.
5- De leefbaarheid van vele kleine dorpen is een feit. Zij is van zoveel (sul>-
jectieve) factoren en typisch plaatselijke kenmerken afhankelijk, dat er geen
algemene regel voor is te geven. De voorzieningen, die de nota voor homogene
dorpen van omstreeks 800 inwoners als wenselijk beschouwt, vormen tezamen een
van de belangrijke factoren voor de leefbaarheid.