4. De scholen voor v.h.m.o. zijn eveneens vrij gunstig verspreid.
5. De spreiding van de l.t.s.- en (19) is goed, zeker indien de plan
nen tot schoolstichting in Tietjerksteradeelde Kleibouwstreek en
op Terschelling doorgaan.
6. Ook de landbouw- en huishoudscholen zijn gunstig verdeeld.
X. Outillage ten behoeve van het gemeenschapsleven
1Hoewel veel plaatselijke verenigingen zich niet kunnen handhaven,
zullen er bepaalde dorpsactiviteiten blijven. Hiervoor moet een
goede outillage blijven.
2. Door bundeling in culturele raden en door combinaties van dorpen
is een betere voorziening mogelijk.
3. Momenteel bestaat behoefte aan 48 dorpshuizen, 36 wijk- en kruisge-
bouwen, 280 nieuwe sportvelden en 120 verbeteringen van bestaande
sportvelden, diverse openluchtzwembaden en gymnastiekzalen.
XI, Platteland en ruimtelijke ordening
1De toekomstige structuur van het platteland wordt bepaald doors
a. verdere daling van werkgelegenheid in landbouw en in
dienstensector,
b. grotere plaatsen nemen functies over van kleinere plaatsen,
c. voortgaande concentratie van voorzieningen en woningbouw,
d. functieverlies van kleine dorpen en verschillen in leefbaar
heid tussen kleine en grote dorpen,
e. de afstanden worden van minder betekenisschaalvergroting
leidt tot samenwerking tussen dorpen.
f. foronsisme in de dorpen nabij stedelijke (industriële) centra,
g. onderlinge verschillen afhankelijk van geografische situatie.
2. Onder wenselijke dorpsgrootte wordt verstaan een dorpsgrootte,
waarbij voldoende weerstand kan worden geboden tegen nadelige -in
vloeden van de structuurveranderingen op het platteland.
3. Uit .de cijfers blijkt, dat minimaal 2500 inwoners een veilige-dorps-
grootte is.
4. Haast centrumdorpen, die een streek verzorgen, kunnen zelfstandige
dorpen met een eigen cultureel leven niet gemist worden.
5. Deze dorpen zullen groot genoeg moeten zijn om de volgende voor
zieningen mogelijk te makens
a. een flinke driemansschool (90 leerlingen),
b. een aantal detailhandels- en ambachtsbedrijven (groentehandel,
bakker, kruidenier, textielwaren, zuivel)
c. een postkantoor,
d. een kleuterschool,
e. een sportveld.
6. Indien de bevolking in godsdienstig opzicht homogeen is, is een
minimum van 800 inwoners voldoende; bij twee levensbeschouwelijke
hoofdgroeperingen wordt dit 1600.
7. 276 dorpen met tezamen 91.000 inwoners tellen minder dan 800 in
woners; in theorie zouden er dus 16'1 dorpen teveel zijn.
8. Een oplossing hiervoor is, dat dorpen die-op zichzelf te klein
zijn voor het dragen van een volledige outillage, met anderen-sa
mengevoegd worden tot eenheden van voldoende grootte, namelijk
800, respectievelijk 1600 inwoners.