11. Voorstel tot het verbeteren van de
GEMEENTE IDAARDERADEEL Meersweg te Grouw.
GROUW
No.373.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 11 februari 19 64
Onder dagtekening van 17 december 195Ö heeft een aantal ingezetenen
zich tot ons gewend met het verzoek, de Meersweg te Grouw te verbeteren.
Wij hebben daarop gereageerd met de mededeling, dat de slechte toe
stand van deze weg ons voldoende bekend was, maar dat het ons wegens de
financiële positie der gemeente voorshands niet mogelijk was, voorzienin
gen te treffen.
Met het verstrijken van de tijd werd de situatie evenwel steeds
slechter, niet alleen ten aanzien van het oneffen en uit versleten klinkers
bestaande v/egdek, maar ook ten aanzien van de bermen, waarin steeds meer
gaten en kuilen vielen. Daar bovendien de breedte van de weg ten enenmale
onvoldoende bleek om de toegenomen stroom van toeristen op te vangen - tel
kens weer ontstonden verkeersopstoppingen, die tot verzwaring van de taak
van de politie leidden - hebt u in uw vergadering van 17 april 1962 beslo
ten, een deel van de weg, waarmede een uitgaaf van rond f 70.000,was ge
moeid, te verbeteren. Voor de dekking van de hieruit voortvloeiende kapi—
taalslasten moest een beroep worden gedaan op de algemene reserve. Aange
zien deze wijze van dekking niet de instemming van gedeputeerde staten kon
verwerven, is de uitvoering van het werk in 1962 achterwege gebleven.
In uw vergadering van 23 januari 1963 besloot u voor het aanvankelijk
geraamde begrotingstekort, waarin ook de lasten van de verbetering van de
w Meersweg waren opgenomen, een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds
aan te vragen.
In uw vergadering van 30 mei 1963 werd de begroting voor 1963, zoals
u bekend is, sluitend gemaakt door een rigoureuze schrapping c.q. verlaging
van uitgaven, waaronder subsidies, door het scheppen van nieuwe inkomsten
bronnen (pontgeld, liggeld voor woonschepen e.d.) en het verhogen van be
staande inkomstenposten (reinigingsrechten, hondenbelasting e.d.
Voor de lasten van de verbetering van de Meersweg, toen voor het ge-
hjeel geraamd op f 130.000,werd op laatstgenoemde datum opnieuw een
aanvrage ingediend voor een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds.
Bij brief van 20 augustus 1963? afd.3s tt°«99> hebben gedeputeerde
staten deze aanvrage ondersteund en bij de minister van binnenlandse zaken
aangedrongen op een beslissing op korte termijn.
Nadat onzerzijds bij brief van 28 november j.l., no.3043, nog eens
de medewerking van de directeur van financiën, binnenlands bestuur, voor
het verkrijgen van een spoedige beschikking was gevraagd, ontvingen wij een
schrijven van de minister van binnenlandse zaken dd. 24 januari j.l., afd.
F.B.B. nr. F64/GIO8, waarin deze mededeelde, dat met de afdoening van de
verzoeken om verlening van een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds
- eerst een -