ess GEMEENTE IDAARDERADEEL GROUW 11. Voorstel tot regeling van de bedieningstijden van de pont naar de Bird en tot "benoeming van een pontwachter in vaste dienst. No.1264. Aan de gemeenteraad. Grouw, 11 juni 1964 In uw vergadering van 15 november 1956 hebt u, zoals bekend, besloten, de bediening en het onderhoud van de pont naar de Bird voor rekening der gemeente te nemen, onder uitdrukkelijke voorwaarde evenwel, dat voor de daaruit voort vloeiende lasten een verhoging ¥/erd verkregen van het bedrag der algemene uitke ring uit het gemeentefonds. Voor de hierbedoelde lasten, destijds geraamd op rond f 13*000,werd slechts compensatie verkregen tot een bedrag van rond f 7*500,zodat de door de gemeente gestelde voorwaarde slechts ten dele werd vervuld. Niettemin heeft de gemeente begin maart i960 met de bediening van de pont een aanvang gemaakt en de heer P.Postma te Grouw tot pontwachter op arbeidscon tract aangesteld. Met de pontwachter werd overeengekomen, dat hij de pont zou bedienen van 5 tot 20 uur en bovendien na 20 uur voor het overzetten van artsen, veeartsen e.d. voor een loon van f 350,65 per maand, een jaarlijkse toelage van f 1750,voor vervangingskosten en van f 500,voor onderhoudswerkzaamheden. Daar het de pontwachter vrij stond, de bediening geheel of ten dele aan een vervanger over te laten - hetgeen in de praktijk ook geschiedde - ontvingen wij eind 1960 bericht, dat de Sociale Verzekeringsbank de heer Postma als niet- verzekerde beschouwde. Dit betekende, dat de pontwachter zich vrijwillig zou moe ten verzekeren tegen ongevallen, ziekte, invaliditeit enz., waaraan voor hem uiteraard bepaalde kosten waren verbonden. Mede in verband hiermede heeft de pontwachter toen te kennen gegeven, dat hij zich genoodzaakt zag, zijn functie met ingang van 1 maart 1961 neer te leggen. Naderhand gevoerde besprekingen hebben er echter toe geleid, dat ingaande 1 april 1961 een arbeidsovereenkomst werd getroffen met de heer P.Postma en diens schoonzoon, de heer H.de Jong, volgens welke zij bij toerbeurt de pont zouden be-, dienen tegen een vaste beloning van elk f 311>Per maand. Onder dagtekening van 11 november 1963 hebben de beide pontwachters om ver hoging van loon en om toekenning van een koude- en duurtetoeslag verzocht. Het was ons zonder meer niet mogelijk, aan deze wens tegemoet te komen, omdat bij het bepalen van de beloning in 1961 er van was uitgegaan, dat het te verionen bedrag niet hoger mocht zijn dan het op de gemeentebegroting van dat jaar uitgetrokken krediet. Uitgaande van dit krediet was de beloning gesteld op f 311,per maand, zodat voor verhogingen of bijzondere toeslagen geen plaats was. Wij hebben ons echter mede naar aanleiding van de loonontwikkeling in de laatste tijd gerealiseerd, dat een beloning van f 311,wel zeer aan de lage kant was. Na rijp beraad zijn wij tot de conclusie gekomen, dat een bevredigende re geling kon worden bereikt, wanneer één der pcntwachters in vaste dienst zou wolf den aangesteld op een bezoldiging, overeenkomende met loongroep V en de andere tot plaatsvervangend pontwachter op arbeidscontract op een beloning, overeenko mende met 2/5 deel van de bezoldiging volgens loongroep V. - Eerstgenoemde -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1964 | | pagina 55