- 2 -
De hierboven vermelde begrotingswijzigingen zullen u, zo nodig vergezeld
van de desbetreffende voorstellen, zo spoedig mogelijk ter vaststelling worden
aangeboden.
Hoewel dus gezegd kan worden, dat de begroting sluitend is, is er geen en
kele reden, om ten aanzien van de financiële positie der gemeente optimistisch
te zijn. Integendeel.
In de begroting kon namelijk geen dekking worden gevonden voor de lasten
van:
1de reeds uitgevoerde verbetering van de Meersweg, waarvoor, zoals bekend, een
aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds is gevraagd, maar waarop nog steeds
geen gunstige beschikking is ontvangen;
2. een nieuw dakbeschot op het gemeentehuis en de inrichting van een archiefruim
te op de zolder van het gemeentehuis;
3. de aanleg van een centrale begraafplaats;
4. de aanleg van een nieuw (definitief) sportterrein te Warga;
5. de aanschaffing van een brandspuit met de bouw van een brandweergarage te Warga
Deze voorzieningen zijn alle zeer urgent en bij ruimere middelen zouden zij
op korte termijn moeten worden gerealiseerd. Thans hebben wij in afwachting van
betere tijden volstaan met het instellen van memorieposten voor deze voorzieningen
Hoewel in de huidige tijdsomstandigheden geen rekening kan worden gehouden
met het verkrijgen van een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds, verdient
het naar onze mening aanbeveling, een aanvrage ter zake in te dienen voor het sub
2 bedoelde werk. Uitstel van dit werk zal namelijk binnen afzienbare tijd desas
treuze gevolgen hebben voor de hechtheid van het gemeentehuis in zijn geheel.
Een voorstel tot het aanvragen van een bijdrage als bovenbedoeld zal u bin
nenkort bereiken.
Voorts kon geen enkele subsidie-aanvrage, ook niet van die instellingen,
welke daarvoor overigens stellig in aanmerking zouden komen, worden gehonoreerd.
Van verhoging van bestaande subsidies kon in het algemeen in het geheel geen
sprake zijn.
Uit het vorenstaande moge u blijken^ dat de gemeentelijke middelen onvol
doende zijn, om een redelijk voorzieningpeil te handhaven. Aangezien de eigen
heffingen naar onze mening reeds zeer hoog zijn opgevoerd, moet worden geconsta
teerd, - wij hebben dit reeds vaker gesteld - .dat de financiële verhoudingsrege
ling tussen het rijk en de gemeenten te weinig soëLaas biedt voor een redelijk
verzorgingspeil.
Weliswaar mag in vergelijking met 1964 een hogere opbrengst uit het gemeen
tefonds v/orden verwacht van rond f 42.000,als gevolg van de veranderde grond
slagen, vermeerderd met rond f 57*000,als gevolg van een verhoging van het uit
keringspercentage van 138 tot 149, maar deze bedragen worden grotendeels opge-
soepeerd om de verhoging van de lonen en personeelslasten (o.a. huurcompensatie,
4e fase gedifferentiëerde loonsverhoging, verhoging pensioenlasten, 3g-$ trend
uitkering) en de gevolgen van de inwerking-treding van de Algemene Bijstandswet
(f 29.000,-) te dekken.
Onder deze omstandigheden behoeft het geen betoog, dat er maar weinig moge
lijkheden overblijven om het budget van de gemeente uit te zetten. In hoofdzaak
moest deze uitzetting beperkt blijven tot de hiervoor onder 1 t/m 12 vermelde
kleine kapitaalsuitgaven en de lasten voor de aanschaffing van een reiniginge—
auto (Kliko)
Hieronder laten wij in ronde bedragen nog een overzicht volgen van de ra
mingen van een aantal posten welke ten opzichte van 1964 een min of meer belang
rijke verhoging of verlaging hebben ondergaan.