arbeid of bedrijf, ter hand genomen op of na de dag, waarop hij heeft opge
houden wethouder te zijn, wordt de uitkering met het bedrag dier inkomsten
verminderd.
Artikel 6.
De uitkering eindigt met de dag van overlijden van de gewezen wethouder. In
dat geval wordt aan de weduwe een bedrag uitgekeerd, gelijkstaande met de
uitkering, welke de overledene laatstelijk genoot, over een tijdvak van zes
weken.
Artikel 7
1De uitkering vervalt wanneer de gewezen wethouder de leeftijd van 65 jaren
bereikt.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 vervalt de uitkering mede, in
dien en zodra de gewezen wethouder weer als wethouder dezer gemeente op
treedt.
HOOFDSTUK II
Het eigen pensioen.
Artikel 8.
1. Hij, die ophoudt wethouder te zijn, heeft, tenzij lij zonder onderbreking
weer als zodanig optreedt, recht op een pensioen ten laste van de gemeen
te, indien hij op het tijdstip waarop hij ophoudt wethouder te zijn, de
leeftijd van 65 jaren heeft bereikt.
2. Hij, die ophoudt wethouder te zijn vóór het bereiken van de leeftijd van
65 jaren, heft bij het bereiken van die leeftijd, tenzij hij alsdan weer
wethouder dezer gemeente is, recht op een pensioen ten laste van de ge
meente.
Artikel 9»
1Het pensioen van een gewezen wethouder bedraagt voor ieder dienstjaar
als zodanig 3g- ten honderd van de laatstelijk als zodanig genoten jaar
wedde, met dien verstande, dat niet meer dan 20 dienstjaren in aanmerking
worden genomen.
2. Van deze wedde blijft buiten aanmerking een zodanig gedeelte van de ter
zake van die wedde berekende premie, als bedoeld in artikel 23 van de Al
gemene Ouderdomswet, als geacht moet worden door weddeverhoging te zijn
gecompenseerd
Artikel 10.
1Indien naast het pensioen als gewezen wethouder een ander eigen pensioen
wordt genoten en het totaal dier pensioenen meer zou bedragen dan
f 18.499,wordt eerst.bedoeld pensioen beperkt tot een zodanig gedeel
te van dat bedrag, als evenredig is aan de verhouding, waarin dat pensi
oen staat tot het totaal der pensioenen.
2. Onder een ander eigen pensioen wordt in dit artikel verstaan een eigen
pensioen ten laste van de Nederlandse Schatkist - anders dan ingevolge
wettelijke garanties of ingevolge overneming van de verplichting tot be
taling - ten laste van Suriname, van de Nederlandse Antillen, van voor
malig Nederlands Nieuw-Guinea, van een publiekrechtelijk lichaam in Ne
derland of in een der evengenoemde gebieden, dan wel van een door het
openbaar gezag in Nederland of in een van die gebieden ingesteld fonds.
3. Indien het bedrag van het andere eigen pensioen dan wel het hoogste be
drag, waarop dat pensioen, berekend naar de maximaal in aanmerking komen
de diensttijd, kan worden toegekend, meer bedraagt dan f 18.499»
- treedt -