- 8 -
2. Wordt dat huwelijk, anders dan door opvolgend huwelijk met rechtelijk
verlof, ontbonden, dan wordt aan de vrouw op haar schriftelijke aanvrage
haar oude pensioen weder toegekend» Zou haar ter zake van het latere huwe
lijk eveneens pensioen toekomen, hetzij op de voet van deze verordening,
hetzij als weduwe van een virethouder of gewezen wethouder van een andere
gemeente of als weduwe 'van een lid dan wel gewezen lid van Gedeputeerde
Staten van een provincie, dan wel krachtens hoofdstuk I van de wet van 1
augustus 1956 (Stb.455) of krachtens de wet van 31 juli 1957 (Stb.324), dan
komen door de toekenning op haar verzoek van êên dezer pensioenen de ove
rige rechten op pensioen te vervallen»
Artikel 31
Het pensioen bedoeld in de eerste volzin van artikel 30, tweede lid, gaat
in met de dag volgende op die van de ontbinding van het huwelijk, mits aan
burgemeester en wethouders desverlangd het schriftelijk bewijs van die ont
binding wordt overgelegd.
Artikel 32.
Het bepaalde in de artikelen 12, 13 onder b, en 14 is van overeenkomstige
toepassing ten aanzien van de in dit hoofdstuk bedoelde pensioenen.
HOOFDSTUK V.
Par. 1Het verband tussen het pensioen en pensioen krachtens de Algemene
Ouderdomswet.
Artikel 33.
1Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder;
a. een algemeen ouderdomspensioen; een pensioen, als bedoeld in de Alge
mene Ouderdomswet!
b. een pensioen; een weduwenpensioen toegekend krachtens deze verorde
ning.
2. Indien naast een pensioen recht bestaat op een eigen pensioen krachtens
deze verordening wordt onder een pensioen ook bedoeld eigen pensioen
verstaan.
Artikel 34.
1Voor een belanghebbende die tevens recht op een algemeen ouderdomspen
sioen heeft, wordt daarvan het bedrag dat geacht kan worden betrekking
te hebben op een tijd, overeenkomende met de diensttijd waarnaar haar
pensioen geacht wordt te zijn berekend, gerekend deel uit te maken van
het bedrag van haar pensioen.
2. Ten aanzien van haar die op het tijdstip met ingang waarvan voor haar
recht op algemeen ouderdomspensioen ontstaat, reeds recht op pensioen
heeft, vindt het vorige lid toepassing met ingang van de eerste van de
maand waarin het recht op algemeen ouderdomspensioen is ontstaan, of
zoveel later als het pensioen is ingegaan.
Artikel 35»
Voor de toepassing van artikel 34 geldt het volgende.
1e. Indien het pensioen is afgeleid van een eigen pensioen wordt als dienst
tijd, waarnaar het pensioen geacht wordt te zijn berekend, aangemerkt
de diensttijd, tot een maximum van 20 jaren, waarnaar evenbedoeld eigen
pensioen is berekend, met overeenkomstige toepassing van artikel 17»
- 2e. -