- 10 -
Artikel 39
1Op schriftelijk verzoek van de weduwe, die aantoont, dat een rente of uit
kering als bedoeld in artikel 19, onder 2e, der Ongevallenwet 1921, arti
kel 40, onder 2e, der Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922, onderscheiden
lijk artikel 2, tweede lid, der Zeeongevallenwet 1919, daaronder begrepen
de daarop verleende toe- en bijslagen anders dan ingevolge de Wet compen
satie premie Algemene Ouderdomswet Cngevallenrentetrekkers, is beperkt
uit hoofde van haar recht op algemeen weduwenpensioen, wordt het bedrag
van die beperking in mindering gebracht op het bedrag van het algemeen
weduwenpensioen dat ingevolge artikel 37 gerekend wordt deel uit te maken
van het bedrag van het weduwenpensioen.
2. Indien op de dag waarop het verzoek, bedoeld in het vorige lid, bij burge
meester en v/ethouders is ingekomen, meer dan een jaar is verstreken nadat
de omstandigheid, bedoeld in het vorige lid, is opgetreden, gaat de in dat
lid bedoelde vermindering eerst in op de aangegeven dag.
HOOFDSTUK VI.
Aanpassing van de pensioenen aan algemene bezoldigingswijzigingen.
Artikel 40
1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk Yvordt verstaan onder:
a. pensioen: een pensioen dat is of geacht wordt te zijn toegekend krach
tens deze verordening.
b. berekeningsgrondslag: het bedrag dat voor de berekening van een pen
sioen in aanmerking is genomen of - indien het pensioen van een ander
pensioen is afgeleid - dat voor de berekening van laatstbedoeld pen
sioen in aanmerking is genomen.
2. De berekeningsgrondslag van het pensioen wordt vermenigvuldigd met het ten
aanzien van die grondslag geldende getal, genoemd in de bij deze verorde
ning behorende tabel.
3. Indien herberekening van het pensioen naar de berekeningsgrondslag die na
toepassing van het vorige lid is verkregen tot een ander bedrag leidt,
wordt het pensioen op dat andere bedrag vastgesteld.
Artikel 41
Een pensioen, dat is berekend met inachtneming van de bepalingen omtrent dat
pensioen, zoals deze op 31 augustus 1956 golden, overschrijdt na toepassing
van artikel 40, tweede en derde lid, niet een bedrag, dat voor de belangheb
bende krachtens het bepaalde in artikel 9 der wet van 5 september 1957 (stb.
365), op 1 januari 1957 als maximum gold, vermenigvuldigd met het getal, dat
krachtens de tabel bedoeld in artikel 40, tweede lid, geldt voor de per 1
januari 1957 tot gelding gekomen berekeningsgrondslag.
Artikel 42.
1Telkenmale wanneer bij algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in ar
tikel 24h der wet van 1 augustus 1956, Stb.4555 regelen worden vastgesteld
ten aanzien van de mate waarin, de wijze waarop en het tijdstip met ingang
waarvan de pensioenen, toegekend krachtens de bepalingen van hoofdstuk I
dier wet zullen worden aangepast aan met ingang van een dag na 1 januari
1963 aangebrachte, algemene wijzigingen in de bezoldiging van het rijks
personeel, treffen burgemeester en wethouders zo nodig, overeenkomstige
maatregelen ten aanzien van de pensioenen, toegekend krachtens deze veo>-
ordening.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in het kader van de ter uitvoering
van het eerste lid te treffen voorzieningen v/ijzigingen aan te brengen in
- de tabel -