- 12 -
geblevenheeft recht op een overgangstoeslag ten bedrage van het verschil.
2.Onder overheidspensioen,het eerst bedoeld in het vorige lid,wordt verstaans
het herziene pensioen,dat belanghebbende toekomt krachtens deze verordening,
na vermindering van het bedrag dat gerekend wordt deel uit te maken van het
pancioonbcdrag krachtens de artikelen 15 tot en met 22 en 33 tot en met 39°
3.Onder overheidspensioen,nader bedoeld in het eerste lid,wordt verstaans
het pensioen dat belanghebbende toekomt krachtens de "Uitkerings- en Pensioen
verordening wethouders" van 28 juni 1957 met inbegrip van de op dit pensioen
verleende toeslagen,verhogingen en aanvullingen en met inachtneming van de ver
ordening houdende beperking van de uitbetaling van de pensioenen van gewezen
wethouders der gemeentezomede van de pensioenen van hun weduwen bij gelijk
tijdige aanspraak op een pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet,zoals de
ze verordening op 31 december 1962 luidde.
4.Onder bodempensioen,bedoeld in het eerste lid,wordt verstaans
a.een pensioen,als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet5
b.een weduwenpensioen,een tijdelijke weduwenuitkering en een wezenpensioen,
als bedoeld in de Algemene ïïeduwen- en ïïezenwet.
5.Met ingang van de dag waarop voor belanghebbende na 31 december 1962 recht op
een lager bedrag aan bodempensioen ontstaat,wordt de overgangstoeslag op
zodanig lager bedrag vastgesteld,alsof de omstandigheid die tot wijziging
leidde reeds op 31 december 1962 aanwezig was geweest.
6.De overgangstoeslag wordt naar boven afgerond tot volle guldens.
7»Pensioen en overgangstoeslag worden als een eenheid beschouwd voor de toepas
sing van de artikelen 10 en 28 van deze verordening.
8.De toekenning van de overgangstoeslag geschiedt ambtshalve.
Artilkel 48°
De premie die ingevolde de Algemene Ouderdomswet en de Algemene ïïeduwen- en
ïïezenwet van een vrethouder wordt geheven ter zake van inkomsten uit dat ambt,
wordt voor hem voldaan door de gemeente.
Artikel 49°
Voor zover van een rechthebbende op een pensioen krachtens deze verordening
terzake van dat pensioen premie wordt geheven ingevolge de Algemene Ouderdoms
wet en de Algemene ïïeduwen- en ïïezenwet,wordt hem voor rekening van de gemeen
te een vergoeding verleend van 556 van het pensioen,evenwel ten hoogste 5>6$
van het bedrag,waarover krachtens genoemde wetten maximaal premie wordt geheven.
Artikel 50°
Indien over het tijdvak,gelegen tussen 31 december 1962 en het tijdstip waarop
het pensioen voor de eerste maal overeenkomstig deze verordening is vastgesteld,
het bedrag dat aan de belanghebbende bij wijze van voorschot is betaald tot het
bedrag,waarop krachtens deze verordening over dat tijdvak aanspraak bestaat,
laatsbedoeld bedrag overtreft,wordt het meerdere niet teruggevorderd.
Artikel 51
In bijzondere gevallen,waarin de toepassing van deze verordening tot een,naar
het oordeel van burgemeester en wethouders,onredelijke uitkomst leidt,kan ten
gunste van belanghebbende een beslissing worden genomen die met de strekking
van deze verordening overeenkomt.
Artikel 52.
Over tijdvakken,ge legen na 31 december 1962 vindt ^de verordening houdende be
perking van de uitbetaling van de pensioenen van gewezen wethouders der gemeen
te, zomede xtan de pensioenen van hun weduwen bij gelijktijdige aanspraak op een
pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet,geen toepassing meer.
Artikel 53